De Belgische begroting zit met zware tekorten. De overheid krijgt jaarlijks zo’n 160 miljard euro binnen, maar geeft zo’n 180 miljard euro uit. Een tekort van 20 miljard euro dus. Daar bovenop zit de sociale zekerheid ook met een jaarlijks tekort van 4 miljard euro. En dreigen de kosten voor de pensioenen en de gezondheidszorgen in de toekomst enkel toe te nemen.
In die context zeggen veel beleidsmakers vandaag dat er geen geld meer is voor een sociale politiek. ‘We kunnen niet meer gaan uitgeven! We moeten net besparen! En iedereen zal daarbij de broeksriem moeten aanhalen!’ Met het Stabiliteitsprogramma 2009-2013 wil de overheid het begrotingstekort tegen 2015 terug in evenwicht brengen. Daartoe wil ze 22 miljard ‘vinden’. Dat wil ze vooral doen door besparingen bij de werkende mensen. Werklozen moeten meer geactiveerd worden, uitkeringen moeten beperkt worden in tijd, ouderen moeten langer aan het werk blijven. De overheid wil ook af van migranten, die te veel op sociale uitkeringen en bijstand terugvallen. Daarvoor wil ze een strenger migratiebeleid. De besparingsmaatregelen worden ook ideologisch verpakt. Werklozen, ouderen, migranten én Walen worden daarbij de zondebok voor onze sociale tekorten.
Links zou het sociaal debat moeten de-migrantiseren. Dat woord bestaat niet, maar vanaf nu wel: de focus weghalen van de migrant als bliksemafleider. Want de migrant is niet ‘de vijand’ of het probleem, net zomin als de Waal of de werkloze of de oudere dat is. Wat wél het probleem is, is dat 10% van de Belgen de helft van de rijkdom bezit. Er is dus genoeg geld, het is alleen erg ongelijk verdeeld.
Tegenover het zondebokverhaal van rechts moet links opnieuw een herverdelingsverhaal zetten. Dat is geen nieuw verhaal: het is zo oud als links zelf. Maar het heeft nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet. Het is de laatste twintig jaar wél in het defensief geslagen en ondergesneeuwd door rechts, die haar zondebok-en-besparingsverhaal als enige mogelijke oplossing verkoopt.
Het herverdelingsverhaal van links is consistent én realistisch. Links wil een sociale politiek voeren, door meer geld te gaan halen bij de grote vermogens en minder naar hen terug te doen vloeien. En een sociaal beleid, waardoor sociale uitgaven op termijn zullen kunnen verminderen. Voorstellen hierrond zijn talrijk, zowel bij middenveldorganisaties en vakbonden, burgerbewegingen als linkse politieke partijen. Een greep uit het aanbod.
Meer inkomsten
Hervorming belastingen
De belastingen op inkomens zijn in België ongelijk verdeeld. Die belastingsschalen hervormen, zou veel extra inkomsten voor de overheid betekenen. Op inkomen uit loon betaal je tot 50% belastingen. Op inkomen uit vermogen maximum 15%. Bedrijven betalen in theorie 33,99 % vennootschapsbelastingen op hun winsten. Dat tarief is de laatste tien jaar wel sterk afgenomen. Indien het belastingtarief op bedrijfswinsten van 10 jaar geleden nog zou gelden, zou de staat jaarlijks 7 miljard euro meer inkomsten hebben.
Bovendien betalen bedrijven in praktijk geen 33,99 %. Dat tarief moet immers betaald worden op de ‘belastinggrondslag’ van het bedrijf. Dat is de winst van de vennootschap, maar verminderd met eventuele ‘fiscale aftrekken’. En België is heel voordelig voor bedrijven. En heeft de laatste jaren heel wat ‘fiscale aftrekken’ doorgevoerd. Zo veel dat sommige bedrijven na die aftrek zelfs niets meer overhouden om te belasten en dus… wettelijk weinig of geen belastingen moeten betalen. De top 50 van bedrijven met de grootste fiscale korting – samen goed voor 42,7 miljard euro winst - betaalden in 2009 in totaal 0,2 miljard of 0,57 % belasting op hun winsten. AB InBev betaalt zelfs nul euro belastingen op een winst van 6,38 miljard euro en ook grote groepen als Solvay en KBC Groep staan op nul euro belastingen. ExxonMobil betaalt 1.019 euro belasting op een winst van 5 miljard euro. Arcellor Mittal maakte 1,3 miljard euro winst en betaalde 496 euro belastingen.
De staat loopt zo 14,3 miljard euro mis aan inkomsten. Dat is meer dan de 8,1 miljard euro die alle Belgische vennootschappen samen in 2009 effectief betaalden. De fiscale aftrekken worden steevast verdedigd met het argument dat ‘bedrijven cadeaus geven, hen hier houdt en zorgt voor werkgelegenheid.’ Dat klopt niet. De 50 genoemde bedrijven lieten in 2009 hun aantal jobs verminderen met 2.504 voltijdse equivalenten.
De belasting op lonen verminderen en die op bedrijfswinsten optrekken, of de fiscale aftrekken aanpakken, zou dus heel wat extra geld kunnen genereren.
Electrabel: wie betaalt een duurzame toekomst?
Een goed voorbeeld van een bedrijf dat amper belastingen betaalt, is Electrabel. Het verhaal van de kerncentrales is ondertussen wel bekend. Er zijn zeven commerciële kernreactoren in België. Na de bouw besliste de regering dat de kerncentrales op twintig jaar tijd zouden moeten worden afbetaald. Sinds 2005 is dat gebeurd. En draait de energieproductie dus vooral met winst. De energieproductie om één gezin een jaar van stroom te voorzien, kost Electrabel – volgens henzelf – 70 euro. PVDA+ berekende de woekerwinsten die Electrabel vervolgens maakt. De energie wordt immers niet rechtstreeks aan de consument verkocht, maar verhandeld op de energiebeurs. Daar wordt de prijs – door het spel van vraag en aanbod – op 188 euro gezet. Dochterbedrijf Electrabel Customer Solutions koopt die elektriciteit van mama Electrabel voor die prijs, en verkoopt het door aan gezinnen voor 340 euro. Distributiekosten, taksen en btw trekken het eindbedrag op tot 932 euro. De woekerwinsten die Electrabel zo maakt – ook wel ‘nucleaire rente’ genoemd – zouden volgens energiewaakhond CREG op meer dan twee miljard euro liggen.
Electrabel betaalt vervolgens amper belastingen op die winst. Het normaal belastingtarief voor bedrijven is 33,99%, maar Electrabel betaalde in 2009 amper 0,04% belastingen. Dankzij de notionele intrestaftrek (zie later) betaalde ze geen 537 miljoen euro belastingen op haar winst van 1,5 miljard, maar 557.000 euro. Als compensatie, omdat ze haar kerncentrales langer mag openhouden dan voorzien, moet Electrabel een taks betalen van 213 miljoen euro. Maar die mag ze ook aftrekken van haar vennootschapsbelasting. De negen Belgische filialen van Electrabel die in 2009 een bedrijfsresultaat hadden van meer dan een miljoen euro, waren samen goed voor 3,3 miljard euro winst. Daarop betaalden ze 12 miljoen euro belastingen, of 0,36 %.
PVDA+ heeft een aantal voorstellen om Electrabel te laten betalen voor goedkopere energie. Zo betaalt de consument vandaag nog steeds 21% btw op energie. Zoals op luxeproducten als kaviaar. Vermits energie een levensnoodzakelijk product is, zou de btw naar 6% moeten dalen, zoals in Luxemburg (in Portugal en Groot-Brittannië zelfs 5%). Dat kost 750 miljoen euro, maar is perfect betaalbaar uit de winst van 2 miljard.
Ten tweede worden de kosten van geplaatste en gesubsidieerde zonnepanelen vandaag doorgerekend aan de consument. Bijzonder pervers, als je weet dat bijna 50% van die zonne-energie vandaag van bedrijven komt, die daar ook rijkelijk subsidies voor krijgen. Fernand Huts, CEO van Katoen Natie en bezitter van een persoonlijk fortuin van 310 miljoen euro, krijgt een financiële ondersteuning van 12 miljoen euro per jaar voor zijn 80 hectare zonnepanelen. En dat nog twintig jaar. PVDA+ wil Electrabel laten opdraaien voor de oplopende investeringen in zonnepanelen en groene stroom: 540 miljoen euro. De resterende 710 miljoen euro kan gebruikt worden om gezinswoningen beter te isoleren.
Groen! en sp.a doen vergelijkbare voorstellen. Sp.a wil een door de overheid gecontroleerde aankoopcentrale, die de nucleaire productie van Electrabel aankoopt en verkoopt aan een prijs die de reële productiekost weerspiegelt. De winsten moeten gaan naar investeringen in offshore windmolenparken en de Belgische consument. Ook Groen! eist een afroming van de onrechtmatige winsten van Electrabel, die 1,5 tot 2 miljard euro zou kunnen opleveren.
Vermogensbelasting voor grote inkomens
België heeft een ‘progressief’ systeem van belastingen. Hoe meer je verdient, hoe groter het percentage aan belastingen dat je daarop betaalt. Vanuit de idee dat ‘de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen’. Maar die ‘progressiviteit’ is de laatste jaren wel verminderd. Zo werden in 2001 de hoogste belastingtarieven van 55% en 52% afgeschaft. Waardoor de rijksten toch niet zo veel belastingen meer betalen. Waarmee de overheid alvast jaarlijks 6 miljard euro misloopt. Wat vijf maal het bedrag is dat nodig zou zijn om de sociale minimumuitkeringen boven de armoedegrens te trekken.
De rijken doen ook op andere manieren voordeel aan de belastingen. Zo voorziet de overheid in heel wat belastingaftrekken en premies, die vooral door de rijkeren worden opgenomen. Eigendomsondersteunende maatregelen, fiscale aftrekken van intresten en/of kapitaal van hypothecaire leningen en bouwsubsidies bijvoorbeeld, kan je pas aftrekken als je al geld genoeg had om te investeren in de aankoop of verbouwing van een huis. 40 % van belastingaftrekken en subsidies komen zo terecht bij de 20 % hoogste inkomens, en slechts 10% bij de 20% laagste inkomens. Het ‘matteuseffect’ speelt dus ook sterk bij belastingen: de extraatjes gaan niet zozeer naar de mensen die het het meest nodig hebben, maar vooral naar zij die al geld hadden.
Belastingen zijn ook op andere manieren voordelig voor rijken. Zoals gezien wordt inkomen op arbeid vrij zwaar belast, maar worden bedrijfswinsten veel minder belast. De inkomsten uit vermogens worden nog minder belast (roerende en onroerende voorheffing). 53,9% van de fiscale inkomsten vandaag komt zo uit arbeidsinkomens, en slechts 7,3% uit vermogens (via bijvoorbeeld successie-, schenkings- en registratierechten). Het vermogen dat Belgen al hebben wordt zelfs helemaal niet belast, terwijl daar net veel geld zit. 10% van de Belgen bezit de helft van de nationale rijkdom.
Verschillende linkse partijen doen daarom voorstellen om de rijken meer te belasten. Sp.a wil de lasten op arbeid verminderen, de roerende en onroerende voorheffing afschaffen en vervangen door een ‘vermogenwinstbijdrage’. Dit is geen belasting op het vermogen, maar op de inkomsten uit het vermogen. Hiertoe nemen ze het netto vermogen, met vrijstelling van het eigen huis en een eerste schijf van het vermogen, en gaan uit van een fictief rendement van 4% op dit vermogen. Op dit rendement willen ze dan 30% belastingen heffen. De opbrengst – 1 tot 3 miljard euro – wil de partij vervolgens gebruiken om de lasten op arbeid te verminderen, arbeid zo goedkoper maken en meer werkgelegenheid creëren.
Groen! pleit voor een vergelijkbare ‘vermogenwinstbelasting’, gekoppeld aan een afschaffing van de roerende en onroerende voorheffing. Dan moet natuurlijk eerst geweten zijn hoeveel vermogen de rijken bezitten. Daartoe wil de partij een ‘vermogenskadaster’ opmaken, waarbij financiële diensten alle vermogens aan de belastingdiensten kenbaar maken. Het voorstel zou een belastingvermindering inhouden voor drie kwart van de bevolking; enkel de 15% rijksten zullen meer betalen. Het voorstel zou 1 tot 3 miljard euro opleveren; op kruissnelheid zelfs 7,5 miljard.
PVDA+ gaat verder en wil ook het effectieve vermogen van de rijken gaan belasten. Ze lanceerden het voorstel van de ‘miljonairstaks’. Eén procent van de Belgische bevolking (44.000 gezinnen) bezit een kwart van alle rijkdom. Met elk een gemiddeld fortuin van 8.787.140 euro. Het daaropvolgend procent (de volgende 44.000 gezinnen) bezit gemiddeld 2.465.957 euro per gezin. (Tegelijk leeft één op zeven Belgen onder de armoedegrens.) De miljonairstaks wil een jaarlijkse belasting op de fortuinen van die miljonairs (2 % van de bevolking). Daartoe is ook eerst de afschaffing van het bankgeheim en de opmaak van een vermogenskadaster nodig. Dan wordt het vermogen genomen, verminderd met de waarde van de eerste eigen bewoonde woning. Op dat bedrag wil de partij dan een belasting heffen van 1 % op het deel boven de 1 miljoen, 2 % op het deel boven de twee miljoen, enz…
Een soortgelijke belasting bestaat al in Frankrijk, Finland, Noorwegen en Zweden. Het voorstel zou acht miljard euro opbrengen. PVDA+ wil daarvan 3 miljard euro besteden aan openbare tewerkstelling (onderwijs, sociale hulp en gezondheidszorg, milieu-investeringen,,…), 3 miljard voor sociale zekerheid en 2 miljard voor wetenschappelijk onderzoek en werkingsmiddelen voor het onderwijs. Samen met het kiwi-model (zie later), belastingen op Electrabel en andere komen ze tot een gedetailleerd plan om ‘de rijken de crisis te doen betalen’.
In 2011 bezitten de tien rijkste families in België (waaronder de familie Colruyt, Albert Frère, Velge-Bekaert, Boël e.a.) 37 miljard euro. De miljonairstaks alleen op die tien families toepassen zou al iets meer dan een miljard euro opleveren. Daarmee zou het pensioen van 1 miljoen gepensioneerden verhoogd kunnen worden met 90 euro per maand.
Een belasting op grote vermogens wordt vaak tegen gehouden met het argument dat die vermogens dan zullen wegvluchten. In Frankrijk, waar een vermogensbelasting werd ingevoerd, ging echter minder dan 1% van wie fortuinbelasting moest betalen op de loop. Slechts 2% van het bedrag van de grote fortuinen ontsnapte zo aan de belastingen.
De notionele intrestaftrek
Zoals gezegd betalen bedrijven in praktijk veel minder dan de wettelijke 33,99% belasting op hun bedrijfswinsten. Dat komt deels door het wonder van de notionele intrestaftrek. Die notionele intrestaftrek is een fiscaal voordeel waarmee minister Reynders en toenmalig premier Verhofstadt in 2006 al buitenlandse bedrijven naar België wou trekken. Concreet kunnen bedrijven een fictieve rente aftrekken van hun gemaakte winst, en enkel belasting betalen op dat saldo in plaats van op hun effectieve winst. De maatregel moest bedrijven aansporen om vooral eigen in plaats van geleend kapitaal te gaan gebruiken, zou buitenlandse bedrijven aantrekken en dus werkgelegenheid creëren. En het ding zou de overheid ‘slechts’ 500 miljoen euro kosten.
Vandaag is die notionele intrestaftrek totaal ontspoord en in de praktijk uitgegroeid tot wettelijk geregelde belastingontduiking. In plaats van 500 miljoen euro liep de schatkist er in 2009 al 5,8 miljard euro door mis. Bedrijven kunnen hun niet-opgebruikte aftrekken ook opsparen. In 2009 waren die opgespaarde reserves al met 3 miljard euro gestegen tegen 2008. Voor 2010 zou het totaal aan reserves al tussen 9 en 10 miljard liggen.
Een paar voorbeelden. AB InBev, de grootste bierbrouwer ter wereld, moest in 2009 normaal gezien 75 miljoen euro belasting betalen op zijn winst. Dankzij de notionele intrestaftrek was dat nog maar 5,27 miljoen euro. Fortis, Dexia en KBC trokken samen 810 miljoen euro af in 2008, bovenop de andere staatssteun die ze kregen.
De notionele intrestaftrek gaf niet de beloofde extra jobs. De twintig grootverbruikers van de intrestaftrek, die in 2008 samen voor 5,6 miljard euro konden aftrekken, creëerden samen welgeteld 242 jobs meer dan het jaar ervoor. Sterker: bedrijven die de notionele intrestaftrek gebruiken, ontslaan zelfs vooral mensen. KBC kon op twee jaar 600 miljoen euro opstrijken door notionele intrestaftrek, maar schrapte tegelijk 1.970 banen. Janssen Pharmaceutica kon 202 miljoen euro aftrekken, maar schrapte 357 banen. Bayer Antwerpen trok 161 miljoen af, maar ontsloeg 34 mensen.
De enigen die beter worden van de notionele intrestaftrek, zijn de bedrijven. En het maakt van België een belastingparadijs. De Belgisch-Japanse kamer van Koophandel, waar VBO-baas Thomas Leysen voorzitter van is, publiceerde een promobrochure die letterlijk stelt: ‘Dankzij de notionele intrestaftrek heeft België de laagste reële vennootschapsbelasting ter wereld.’ Dezelfde brochure prijst België ook aan als één van de meest soepele landen om arbeiders te ontslaan.
De notionele intrestaftrek ligt al lang onder vuur. Partijen als Groen! en sp.a pleitten in hun verkiezingsprogramma van 2010 al om de notionele intrestaftrek enkel toe te staan bij bewezen jobcreatie of eco-efficiëntie. Vandaag pleit sp.a, samen met PVDA+, voor een uitdoving en uiteindelijke afschaffing van de aftrek. Dat zou de Belgische staatskas 800 miljoen tot 1 miljard euro kunnen opleveren.
Fiscale fraude beter bestrijden
Fiscale fraude (het ontduiken van belastingen) gebeurt veelvuldig, maar wordt veel te weinig gecontroleerd. Door complexe wetgeving en een gebrek aan personeel en middelen werden in 2007 slechts 0,55 % van de belastingplichtigen gecontroleerd voor de inkomensbelasting, en 2,29 % voor btw. Daardoor loopt de staatskas heel wat inkomsten mis, en dat bedrag neemt alleen maar toe. In 1970 zou het om 2,5 miljard euro gaan. In 1998 was dat al opgelopen tot 15 miljard euro (een vijfde van de belastinginkomsten). Vandaag zou het om 30 miljard gaan. De 10 % rijkste Belgen plegen 57 % van die fraude.
Grote vermogens parkeren hun geld in belastingparadijzen (waar de plaatselijke overheid geen of erg lage belastingen heft en waar flexibele of lakse regulering geldt). Zo ontduiken ze de belastingen van hun eigen land. Wereldwijd zou 5000 tot 7000 miljard dollar in zo’n belastingparadijzen geparkeerd staan. Overheden wereldwijd zouden er jaarlijks ongeveer 250 miljard dollar door mislopen. De situatie op die belastingparadijzen is surreëel. Belastingparadijs lsle of Man telt bijvoorbeeld 76.000 inwoners maar meer dan 30.000 geregistreerde ondernemingen. Op de bankrekeningen van het Engelse eiland staat ongeveer 46 miljard euro spaargeld geparkeerd.
Heel wat vermogende Belgen maken gebruik van belastingparadijzen om de belastingen hier te ontduiken. De top van de 30 grootste Belgische vermogens bezit 785 filialen in buitenlandse belastingparadijzen. De Belgische overheid zou jaarlijks tot 30 miljard euro mislopen door fiscale fraude. Maar België is zelf ook een belastingparadijs. Volgens een studie van Tax Justice Network zit België op plaats negen op de mondiale rangschikking van belastingparadijzen: vooral door het ontbreken van belasting op fortuinen, het bankgeheim, notionele intrestaftrek en anderen.
Fiscale fraude harder aanpakken, zou heel wat geld kunnen opleveren voor een sociale politiek. De Parlementaire Commissie Fiscale Fraude deed, over partijgrenzen heen, 108 concrete voorstellen om fiscale fraude aan te pakken. Die fraude terugdringen tot het ‘gemiddelde’ zou alvast 10 miljard euro kunnen opleveren. De adviezen van de commissie moeten gewoon uitgevoerd worden: iets wat Groen! en sp.a in hun verkiezingsprogramma dan ook bepleiten.
Tobintaks en FAN
Er zijn nog andere ideeën rond belastingen, die meer geld kunnen opleveren voor een sociale politiek. Een bekende is de Tobintaks: een valutataks die financiële speculatie zou moeten tegengaan. Door brede mobilisatie van heel wat sociale organisaties keurde België in juli 2004 die Tobintaks alvast goed, als enige land in de wereld. België nam daarbij de Spahn-variant van de Tobintaks aan. Die wil omwisseling van deviezen voor een bedrag groter dan 10.000 euro belasten aan 0,02%, wat jaarlijks wereldwijd 50 miljard dollar zou kunnen opleveren. De taks moet financiële speculatie tegengaan en zo financiële crisissen voorkomen. En het opgespaarde geld zou ingezet moeten worden voor ontwikkelingssamenwerking.
Zolang België het enige land is dat de taks goedgekeurd heeft, kan hij echter niet in werking treden. Het Financieel Actie Netwerk (FAN), een samenwerking van de drie grote vakbonden, de ngo-koepel 11.11.11. en een reeks sociale organisaties, veranderde na het verkrijgen van de Belgische Tobintaks dan ook het geweer van schouder. Samen met hun Waalse tegenhanger Réseau pour la Justice Fiscale, en als lid van het grotere European Network On Finance And Development, begonnen ze te ijveren voor een Europese Financiële Transactie Taks (FTT). Deze Robin Hood-taks vertrekt vanuit een veel bredere belastingsgrond dan de Tobintaks: ook aandelen, obligaties, effecten en derivaten zouden mee belast worden. Alleen al op klassieke markten wordt daarbij jaarlijks 400.000 à 500.000 miljard dollar op de beurs verhandeld. (Ter vergelijking: het jaarlijks globale bedrag voor ontwikkelingshulp bedraagt een luttele 70 miljard dollar). Een belasting van 0,01 % op die transacties zou 286 miljard dollar opleveren. 0,05 % geeft 650 miljard dollar, en 0,1 % geeft 917 miljard dollar.
De EU blijkt nu toch gewonnen voor de FTT. De Europese Commissie nam de taks al mee in haar meerjarenbegroting voor 2014-2020. De taks zou extra middelen tot 200 miljard euro per jaar opleveren, en zou gebruikt worden voor de EU2020-doelstellingen zoals klimaat, onderzoek en ontwikkeling, transport en opleiding.
Maar het FAN gaat verder. Met de besparingen in het achterhoofd die de overheid zal willen doorvoeren, werkten ze een plan uit dat meer dan 26 miljard euro zou kunnen opbrengen. Niet door belastingverhoging, maar door belastingherverdeling. Daarbij zullen niet de werkende mensen, maar vooral de (Belgische) superrijken betalen. Met de invoering van een vermogensbelasting (8,7 miljard euro), de speculatieve meerwaarden belasten (0,5 miljard euro), bestrijding van fiscale fraude (10 miljard euro), belasten van onrechtmatige winsten Electrabel (2 miljard euro), maatregelen tegen de ontsporing van de notionele intrestaftrek (1,5 miljard euro) en inning van achterstallige belastingen (3,5 miljard) zouden ze het begrotingstekort perfect kunnen dichtrijden.
Groene belastingen
Een partij als Groen! pleit voor een ‘groene fiscaliteit’, waarbij ze milieuverontreiniging slim willen gaan belasten. Zo willen ze het wegenvignet of de bestaande autofiscaliteit vervangen door een ‘slimme kilometerheffing’. Die zou bepaald worden door de mate van vervuiling, plaats en tijdstip van rijden. Om het zwaar verontreinigende vliegverkeer tegen te gaan willen ze accijnzen op kerosine en 21% btw op vliegtuigtickets. En ze sluiten zich aan bij CO-taksen, die de uitstoot van CO2 wil tegengaan.
Groen! doet nog andere voorstellen om extra belastingen te heffen. Zo werkten ze een voorstel uit rond de ontslagpremies die topmanagers of CEO’s vaak krijgen. De regering stelde al voor die ‘gouden parachutes’ te beperken tot 18 maanden loon, maar dat is nog steeds extreem veel. Groen! stelde voor om mensen met een jaarlijks netto-inkomen boven 250.000 euro een belasting op te leggen van 100% op het deel van de ontslagvergoedingen boven 250.000 euro, of wanneer de parachute meer bedraagt dan 1 maand loon.
Minder uitgaven
Als we het tekort in de begroting willen dichtrijden, kunnen we – naast zoeken naar extra inkomsten – ook minder gaan uitgeven. Het beleid wil daarbij vooral werkende mensen doen inleveren: besparen op werkloosheidsuitkeringen door werklozen meer activeren, besparen op pensioenen door oude mensen langer te laten werken.
Maar er zijn ook andere besparingen mogelijk. De uitgaven in gezondheidszorg zijn de laatste jaren erg gestegen. Van 22% in de uitgaven van 1980 tot 37% vandaag. Er wordt daarbij veel geld uitgegeven, dat eigenlijk vooral terugvloeit naar de rijken: de farma-industrie, dure dokters, specialisten met ereloonsupplementen, te veel en te dure geneesmiddelen, overbodige onderzoeken,… Er wordt veel en duur voorgeschreven, en de sociale zekerheid moet dat geld maar ophoesten. Besparen kan je dus ook dáár gaan doen, zonder dat zieken of werkende mensen daar last van hebben.
Al in 1997 deden de sociale partners een uitgebreid advies. Met een systeem van forfaitaire betaling per ziektebeeld of operatie, in plaats van per prestatie, zou je de uitgaven al heel wat kunnen drukken.
Je zou dokters ook kunnen ‘responsabiliseren’ en zelfs sanctioneren in hun voorschrijfgedrag. Dat ze, als er een goedkoper ‘generisch’ alternatief is, vooral dat geneesmiddel gaan voorschrijven bijvoorbeeld. Nu zijn geneesheren verplicht tot ongeveer 20 % van hun voorschriften generisch te laten zijn. In onze buurlanden ligt dat hoger.
Ook het systeem van honoraria, ereloon- en technische supplementen kan herbekeken worden. De honoraria voor huisdokters stegen met 110 % tussen 1996 en 2006. De christelijke mutualiteit berekende dat een patiënt gemiddeld 507 euro uit eigen zak betaalt voor verblijf met overnachting in een algemeen ziekenhuis. Hiervan gaat 181 euro naar remgeld en 326 euro naar honoraria en materiaalsupplementen.
Je zou mensen ook kunnen verplichten een individueel medisch dossier te laten aanleggen, waarbij ze kiezen voor één vaste huisarts. Daarmee wordt vermeden dat mensen verschillende huisartsen aflopen, of voor medische zorgen direct naar duurdere specialisten of ziekenhuizen lopen.
PVDA+ werkte alvast een reeks voorstellen uit om te besparen in de gezondheidszorg. Dokter Dirk Van Duppen, van Geneeskunde voor het Volk, lanceerde in 2004 het kiwi-model, naar Nieuw-Zeelands voorbeeld. Binnen dit model zou de overheid voor een geneesmiddel een openbare aanbesteding uitschrijven. Enkel het beste en goedkoopste medicijn zou dan weerhouden worden voor terugbetaling door de ziekteverzekering. Het model toepassen op de dertig meest voorgeschreven geneesmiddelen, zoals in Nederland gebeurde, zou de ziekteverzekering jaarlijks 310 miljoen euro opleveren en de patiënten 110 miljoen euro besparen.
PVDA+ levert ook al jarenlang huisartsenpraktijken via Geneeskunde voor het Volk. De dokters die hier werken, werken aan terugbetalingstarief. Doordat ze afzien van hun erelonen, moeten de patiënten geen remgeld meer betalen, wat geneeskunde voor de patiënten gratis maakt.
Ook Groen! doet in haar verkiezingsprogramma een reeks voorstellen om te besparen in gezondheidszorgen. Zo willen ze de eerstelijns geneeskunde versterken door wijkgezondheidscentra actiever te stimuleren. Ze willen een kiwi-model waarbij de overheid prijsonderhandelingen aangaat met de farmaceutische industrie. En ze willen artsen responsabiliseren in hun (te duur) voorschrijfgedrag.
Sp.a doet soortgelijke voorstellen. Ze willen een ‘plafondprijsmodel’, waarbij ze geneesmiddelen van eenzelfde kwaliteit die, na internationale vergelijking, substantieel meer blijken te kosten dan een vooraf bepaald prijsvork voorziet, uit de rekken halen. Waardoor farmaceutische bedrijven verplicht worden hun winstmarges te temperen.
Minder uitgaven en meer inkomsten door sociaal beleid
Nopelprijswinnaar economie Joseph Stiglitz zei het al: investeren in onderwijs, technologie en infrastructuur kan op lange termijn een daling van begrotingstekorten met zich meebrengen. Door een sociale politiek moet een overheid op lange termijn minder gaan uitgeven. In plaats van te besparen in werkloosheidsuitkeringen, kan je ook investeren in onderwijs, arbeidsbemiddeling en het creëren van jobs. Dat doet óók het aantal werkloosheidsuitkeringen dalen én geeft meer werkers die bijdragen betalen voor de sociale zekerheid. Daartoe moet een beleid overgaan ‘van onduurzame uitgaven naar duurzame investeringen’.
Investeren in opleiding en arbeidsbemiddeling
Allochtone jongeren scoren gemiddeld slechter op school dan ‘autochtonen’. Maar heel wat onderzoek toont aan dat die jongeren vaak ook uit kansarme(re) gezinnen komen, en dat hun resultaten vergelijkbaar zijn met ‘autochtone’ jongeren met eenzelfde socio-economische achterstelling. Slechte schoolresultaten hebben weinig te maken met cultuur of nationaliteit, maar veel meer met het lage opleidingsniveau en slechte schoolervaring van de ouders, hoge werkloosheidsgraad van ouders, de leefomgeving en beperktheid van kansen waar jongeren uit komen. Ons schoolsysteem is vooral op maat van de blanke middenklasse, en heeft de neiging sociale ongelijkheid gewoon te reproduceren.
Sinds 1995 bestaat Oproep Voor een Democratische School (OVDS), een reflectie- en actiebeweging voor een democratisch onderwijs. Zij stellen heel wat hervormingsmaatregelen voor waardoor alle achtergestelde leerlingen meer kansen zouden krijgen, zowel autochtonen als allochtonen.
Specifiek rond multicultureel onderwijs, ziet OVDS bijvoorbeeld een probleem in de ‘vrijheid’ van onze scholen. Dat ouders de vrijheid hebben een school te kiezen en dat scholen de vrijheid hebben hun onderwijs in te vullen. Dat klinkt goed, maar houdt in praktijk ongelijkheid in stand. Ouders met meer middelen zullen kunnen ‘kiezen’, maar ouders met minder middelen (beperkt transport, beperkte informatie, beperkt inkomen) zullen het moeten stellen met ‘de overschot’. Dat leidt tot ‘witte scholen’ en ‘concentratiescholen’ en dus segregatie. Voor OVDS zou elke leerling door de overheid een school moeten toegewezen krijgen op basis van zijn/haar woonplaats en van de wenselijke sociale mix van de scholen. De ‘verkleuring’ van ons onderwijs zou zo eerlijker en gelijkmatiger over alle scholen kunnen worden gespreid.
OVDS doet ook voorstellen rond meertalig onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat een onderwijsloopbaan die start in je moedertaal, de beste garantie biedt op het verwerven van een tweede taal en op schoolsucces op lange termijn. Waarom dan, voor bijvoorbeeld de grote Turkse en Marokkaanse gemeenschap, geen klassen aanbieden die starten in de moedertaal? Brussels integratiecentrum Foyer experimenteerde alvast jarenlang met meertalige klassen, met erg overtuigende resultaten. In plaats van verder te gaan op die ervaringen, schrapte onderwijsminister Pascal Smet de middelen voor het project.
Allochtone jongeren hebben na de studies meer moeilijkheden om snel aan een job te raken. De arbeidsbemiddeling van interimkantoren en VDAB is niet voldoende. Jongeren hebben vaak begeleiding op maat nodig bij het solliciteren, het volgen van vooropleidingen, aanleren of aanboren van extra competenties enz. De VDAB en heel wat gespecialiseerde opleidingsinstellingen doen hier heel zinnig werk. In plaats van in hun subsidies te beknibbelen, zou de overheid net extra middelen moeten vrijmaken voor dit soort projecten.
Investeren in extra jobs
Migranten kunnen beter worden opgeleid en begeleid naar de arbeidsmarkt, maar dan moeten er ook jobs zijn voor hen. Frank Roels, hoogleraar aan de Universiteit van Gent, berekende dat er in juni 2010 49.384 jobaanbiedingen waren in België voor 465.414 niet-werkende werkzoekenden. Er is dus dringend nood aan extra jobs. Dat is ook een eenvoudige manier om minder werkloosheidsuitkeringen te moeten uitgeven. En meer mensen aan het werk betekent ook meer mensen die sociale bijdragen betalen, dus meer geld voor de sociale zekerheid.
De overheid kan stappen zetten in het creëren van jobs. Er circuleert al langer een wetsvoorstel om bedrijven die winst maken, te verbieden om mensen te ontslagen. Maar de overheid kan ook zelf banen maken. In heel wat overheidssectoren zijn mensen te kort. Ook innovatie, opleiding en groene economie kunnen groeisectoren zijn.
Dat daar geen geld voor is, is opnieuw kwestie van een politieke keuze. De oorlog in Libië kost België vandaag 5 miljoen euro per maand. Daarmee zou je alvast 2.000 beginnende onderwijzers of verpleegkundigen kunnen tewerk stellen. Met de inkomsten uit een ‘miljonairstaks’ zou de overheid, volgens berekeningen van PVDA+, 100.000 nieuwe banen kunnen scheppen in gezondheidszorg, onderwijs en openbare dienstverlening.
Responsabiliseren en activeren van werkgevers
Door aangepast onderwijs en arbeidsbemiddeling op maat kunnen meer migranten sneller aan het werk. Maar werkgevers moeten hun ook een job willen geven. Daartoe moet discriminatie op de arbeidsmarkt veel scherper aangepakt worden. En moeten werkgevers veel meer gestimuleerd worden om migranten aan te werven.
Met het regeerakkoord van 18 maart 2008 lanceerde de overheid de Ronde Tafels van Interculturaliteit. Een denktank van academici en deskundigen, die de overheid adviezen moest verstrekken rond de ‘multiculturele samenleving’. Het eindrapport doet heel wat nuttige aanbevelingen rond arbeid en migranten.
Het invoeren van tijdelijke ‘quota’ bijvoorbeeld. De Ronde Tafel stelt vast dat migranten te moeilijk aan een job geraken. Enkel wachten op de ‘goodwill van werkgevers’ om migranten aan te nemen, zal niet meer helpen. De overheid kan het goede voorbeeld geven, en zorgen dat het aantal migranten in overheidsdiensten een afspiegeling is van hun aandeel in de samenleving. Niet dat ongeschikte kandidaten moeten voorgetrokken worden omwille van hun vreemde nationaliteit. Maar wel dat de overheid moeite doet om ‘in de gediscrimineerde groep kandidaten te zoeken met het juiste profiel’. Dezelfde quota kunnen ook worden opgelegd aan overheidsondernemingen of privébedrijven die toegang willen krijgen tot bepaalde overheidsopdrachten.
Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, pleiten de Ronde Tafels ook voorzichtig voor het anonieme cv. Dat mensen anoniem kunnen solliciteren, en zo dus niet al direct op hun vreemde nationaliteit of naam geweigerd zouden worden. Het anonieme cv zal de oorzaken van discriminatie niet wegnemen, maar kan tijdelijk een interessant middel zijn om de dingen te doen keren. In Frankrijk is het anonieme cv sinds 2006 verplicht bij ondernemingen met meer dan vijftig werknemers.
Discriminatie op de arbeidsmarkt moet ook harder worden aangepakt. Volgens verschillende belangengroepen zijn de straffen vandaag te zacht. Interimkantoor Adecco werd veroordeeld omdat ze gewillig inging op klantbedrijven die geen migranten wilden. Ze hadden hier zelfs een eigen systeem voor. Als bedrijven de code BBB (Bleu-Blanc-Belge) doorgaven, garandeerde Adecco dat ze geen migranten zouden sturen. Adecco kreeg hiervoor een boete van 25.000 euro. Tezelfdertijd worden elke dag gemiddeld 20 werklozen (waaronder veel migranten) van de uitkering geschorst omdat ze niet voldoende kunnen bewijzen actief naar een job te zoeken. Het intrekken van een werklozenuitkering komt neer op een financiële straf van meer dan 10.000 euro per jaar. De straf voor werklozen lijkt niet in verhouding met de straf voor een massaal discriminerend interimkantoor, dat zo ook werkloosheid creëert.
Gediscrimineerde groepen moeten ook meer wapens in handen krijgen om discriminatie te kunnen aanklagen. Discriminatie is strafbaar, maar dan moet ze eerst bewezen worden. Je moet niet bewijzen dat je werd gediscrimineerd, maar de aangeklaagde moet bewijzen dat hij niet discrimineerde. Maar de gediscrimineerde moet eerst een ‘vermoeden van discriminatie’ aantonen, en dat blijft moeilijk. Een oplossing zou kunnen liggen in de ‘praktijktest’. Kif Kif en de Liga voor de Mensenrechten lanceerden een handleiding rond hoe zo’n praktijktests zouden kunnen werken. Drie speciaal opgeleide, objectieve en neutrale mensen kunnen daarbij, na een melding van discriminatie, gaan testen of die discriminatie echt is. Eén iemand met dezelfde kenmerken als de ‘gediscrimineerde’, één iemand die ‘neutraal’ is, en een derde die de test controleert. De test kan ook herhaald worden. Wanneer ook bij het testteam de discriminatie blijkt, kunnen hun bevindingen gebruikt worden in de rechtszaal. Hoewel de overheid lange tijd vond dat praktijktesten moesten worden ingevoerd, heeft ze er vooralsnog niets mee gedaan.
Migratie als oplossing
Pensioenen in België werken, binnen de klassieke sociale zekerheid, volgens het systeem van ‘repartitie’. Dat wil zeggen dat je niet zozeer spaart voor je pensioen, maar wel dat de werkende mensen vandaag direct betalen voor de pensioenen die vandaag worden uitgekeerd. Je hebt dus steeds genoeg werkende mensen nodig om de gepensioneerden te onderhouden.
En daar wringt het schoentje. Na de Tweede Wereldoorlog werden veel mensen geboren (de ‘babyboom’), maar nadien daalde het geboortecijfer sterk. Heel die babyboomgeneratie begint stilaan op pensioen te gaan. En de jongere generaties zijn met veel minder om hen te onderhouden. In 2000 waren nog vier werkende mensen aan de slag voor één persoon ouder dan 65. In 2060 zullen dat er nog maar twee zijn. In een land als Italië was 18% van de bevolking in 2000 ouder dan 65. In 2050 zal dat 35% zijn.
Er stelt zich niet alleen een probleem met de betaalbaarheid van pensioenen. Binnen dit en twintig jaar zal de babyboomgeneratie massaal de arbeidsmarkt verlaten, en we zullen met te weinig volk zijn om de vrijgekomen arbeidsplaatsen in te vullen. Niet alleen in de zogenaamde ‘knelpuntberoepen’ (tegen 2014 heeft België bijvoorbeeld al 100.000 nieuwe verpleegkundigen nodig) maar ook in andere jobs. Om de pensioenen betaalbaar te houden én de productie voldoende te laten draaien om een grotere groep inactieven te onderhouden, hebben we dus veel extra volk nodig. Migratie kan de oplossing brengen.
Die migratie zal de komende jaren sowieso toenemen, dus waarschijnlijk wordt een deel van het probleem al opgelost. De overheid riep tien jaar geleden de Vergrijzingscommissie in het leven, om adviezen uit te brengen rond de vergrijzingsproblematiek. Die stelde in juli al dat de kosten voor de vergrijzing tegen 2060 mogelijk lager liggen dan voorzien. Dankzij een opnieuw stijgend geboortecijfer bij de Belgen, maar vooral door een stijging in migranten (tegen 2060 een voorzien migratiesaldo van 32.600). Voorwaarde is dan wél dat die migranten massaal op de arbeidsmarkt terecht komen, en niet in de werkloosheid zoals vandaag vaak het geval is. Daartoe zal de overheid zware inspanningen moeten doen: in onderwijs van migranten, arbeidsbemiddeling en tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Alle bovenstaande tips kunnen dus zeker helpen.
Maar ze zal ook haar beleid moeten aanpassen. En niet enkel in het versoepelen van migratie. Dezelfde dag als de Vergrijzingscommissie, kwam ook de OESO met interessante berichten in de media. Zij prezen België omwille van zijn eenvoudige procedure om Belg te worden. Want, zo blijkt uit onderzoek, migranten die Belg werden vinden sneller een job, raken sneller geïntegreerd, raken sneller opgestart als zelfstandige en hun kinderen presteren beter op school. In plaats van daar iets mee te doen, debatteert het beleid net over een verstrenging van de ‘snel-Belg-wet’.
Tot slot
Het is duidelijk. Links heeft ideeën te over om op een andere, meer sociale manier aan politiek te doen. En zo ook een alternatief te bieden op het huidige migratiebeleid. De ideeën zijn realistisch, maar vragen, meer dan ooit, politieke moed. Het is een keuze die een beleid moet maken. Op dit moment gebeurt dit niet. Er is een begrotingstekort van 20 miljard euro, en de overheid stelt vooral besparingen voor om dat geld op te halen. Terwijl ze geen problemen had om datzelfde bedrag in één weekend vrij te maken om de banken uit de crisis te redden.
Maar het beleid zal moeten kiezen. Of zoals historicus Jef Maes het stelt: ‘Meer dan ooit zal er de volgende jaren de facto gekozen moeten worden tussen een beleid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, of een rechts beleid, met een sociaal bloedbad tot gevolg. Welke ook de regering is.’
Bronnen
Maes J., Uw sociale zekerheid in gevaar, (2010), EPO
FAN, Laat het grote geld niet ontsnappen!, globale introductietekst,
www.hetgrotegeld.be
HUMO, De notionele intrestaftrek, 18/1/2011, p.120
Groen!, verkiezingsprogramma 2010,
www.groen.be
SP.a, Goedgekeurd verkiezingsprogramma 9 mei 2010,
www.s-p-a.be
Sp.a, Notionele intrestaftrek is totaal ontspoord, 18/1/2011,
www.s-p-a.be
PVDA+, verkiezingen 2010: het programma in 35 punten,
www.pvda.be
Mertens P., Naert N., Miljonairstaks: het antwoord op de meest gestelde vragen,
www.miljonairstaks.be
Van Hees M., Electrabel dankt de gewone belastingbetalers, 18/11/2010, Solidair, p.10-11
Van Hees M., België wel degelijk een fiscaal paradijs voor grote vennootschappen, 16/12/2010, Solidair, p.3
Van Hees M., De top 50 van fiscale kortingen, 9/12/2010, Solidair, p.4
Van Hees M., Tien families belasten om 1 miljoen pensioenen te verhogen, 16/6/2011, Solidair, p.3
Electrabel: het geheim van de woekerwinsten, 2/6/2011, Solidair, p.3
De Meester T., En als we Electrabel nu eens lieten betalen voor de zonnepanelen?, 7/4/2011, Solidair, p.7
Vanlommel S., OESO prijst Belgisch naturalisatiebeleid, 13/7/2011, De Morgen, p.6
Peeters T., Migranten helpen mee onze pensioenen te betalen, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Broeckmeyer I., Migratie maakt vergrijzing tikkeltje betaalbaarder, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Kif kif vzw en Liga voor de Mensenrechten, Handleiding praktijktest discriminatie,
www.kifkif.be
De Rondetafels van de interculturaliteit, Eindrapport, november 2010,
www.interculturaliteit.be
De Spiegelaere S., Adecco anders bekeken: op weg naar een klassenjustitie?, 19/6/2011, De Wereld Morgen
Roels F., Iedereen aan het werk! Maar waar zijn de jobs?, 16/6/2010, De Wereld Morgen
Hirtt N., Nicaise I., De Zutter D., (2007), De school van de ongelijkheid, EPO, Berchem
www.democratischeschool.org
* Een cafépraat-stelling uit de reeks:
1) ‘We worden overspoeld door migranten!’
2) ‘Migranten komen speciaal voor onze sociale bijstand.’
3) ´Gezinshereniging geeft alleen meer arme migranten! En het houdt integratie tegen!’’
4) ‘Migranten krijgen meer sociale voorrechten dan Belgen.’
5) ‘Migranten zitten massaal terug op de bijstand! Omdat ze niet willen werken!’
6) ‘We kunnen toch niet het OCMW van de wereld zijn?’
7) ‘Als de koek kleiner wordt, dan eigen volk eerst!’
8) ‘Er is geen geld voor een sociale politiek!’
9) ‘Antwerpen voert een eigen migratiepolitiek. Maar de situatie in Antwerpen is ook bijzonder, en vraagt dus om bijzondere maatregelen.’
10) ‘Extra migranten geeft ook extra vraag naar scholen, Nederlandse les, kinderopvang, sociale huisvesting, dienstverlening… En daar is gewoon geen geld voor!’