Is GODOGOOD een feestelijk evenementenbureau?
Inleiding van GODOGOOD Nederland door Stijn Gabeler & Friends,...
op het eerste Nederlandse Feest&Debat.
op het eerste Nederlandse Feest&Debat.
Zondag 4 September 2011 in Alkmaar - Cultuurplein - Centrum - Candaplein, met als centrale vraag:
'is sociale strijd gedegradeerd tot een feestelijk evenementenbureau?'
Na een artikel in DeWereldMorgen.BE.
Let op !
De idee wordt vooral gebruikt als filosofische term, in de betekenis 'het veronderstelde eeuwige en volmaakte grond- of voorbeeld', of als synoniem voor denkbeeld: 'Kant heeft de idee dat subjectiviteit de basis is van objectieve kennis uitgewerkt', 'De idee van God als Schepper is al eeuwen oud', 'Veel relaties zijn onvolmaakt, maar daarachter schuilt de idee van liefde', 'De idee van de maakbare samenleving wordt door velen omarmd.'
Het idee betekent onder andere 'opvatting' of 'mening'. Deze betekenis heeft idee in de praktijk meestal: 'Het was een goed idee om dit jaar naar Spanje te gaan', 'Dat idee van haar is briljant', 'Het idee achter de WIA is dat iedereen kan werken.'
Volgens woordenboeken kan in de filosofische betekenis ook het idee gebruikt worden.
DE ONDERSTAANDE TEKSTEN KOMEN VAN DE SITE http://www.DeWereldMorgen.Be
Bewust gekozen om de Nederlandse bevolking in samenwerking met de Belgische bevolking actief te motiveren en activeren in de sociale strijd !
(Een dag niet gefeest, is een dag niet geleefd ?) - republished by : http://www.ourstateofbeing.nl - Social Network For Aware Education & Fair Earth Campaigns.
donderdag 28 juli 2011
(foto Luc Janssens)
Geacht publiek, beste collega's, de titel van mijn inleiding luidt: 'Enkel wanneer we bereid zijn om ons eigen leven op het spel te zetten, maken we kans op een systemische en wezenlijke verandering.'
Ik respecteer ten volle elk soort engagement, in welke vorm dan ook, maar ik denk dat wanneer we sociale en economische veranderingen nastreven die er werkelijk toe doen, we in debat moeten treden over wat we onder de begrippen 'verzet' en 'strijd' willen verstaan.
Het klinkt wellicht onwezenlijk, maar als burger die deel uitmaakt van de westerse wereld is het quasi ondenkbaar geworden om het eigen leven op het spel te zetten.
Geen evidente keuze
De keuze hiertoe impliceert immers dat we bereid zijn een deel van onszelf op te geven, onszelf op het spel te zetten of onszelf in de strijd te gooien met het oog op het realiseren van een verandering die er werkelijk toe doet.
Zowaar geen evidente keuze omdat elke kansrijke burger uit de westerse wereld verplicht wordt om zichzelf te realiseren, zichzelf maximaal te ontplooien. De opdracht van de westerse wereld is een autonoom subject te worden.
Een gevolg hiervan is dat de westerse mens er alles aan doet om te demonstreren dat hij bestaat, om te behouden wat hij bezit en dus niet in staat is om op te gaan in een groter geheel, zijnde een 'gemeenschap'.
Deze positie is volgens mij niet eens een 'keuze' te noemen. Het zichzelf moeten realiseren is een consequent gevolg van het aanvaarden en het omarmen van de vrije markt, van een mens- en maatschappijmodel dat alles wat privaat is bejubelt en al wat tot het publieke en de gemeenschap behoort devalueert en degradeert.
De progressieve burger
Ik vrees - en iedereen mag me tegenspreken - dat 'het zich engageren' in de westerse wereld te veel deel is gaan uitmaken van de zelfrealisatie en te weinig verbonden is met de idee van een gemeenschappelijke 'strijd'.
Ik stel de vraag: 'Waar in de westerse wereld is er sprake van werkelijk verzet en wezenlijke strijd?' 'Maatschappelijk engagement' dreigt in een deel van onze westerse wereld een vast onderdeel te worden van een soort progressieve levensstijl.
Om zonder gewetensproblemen door het leven te laveren neemt de progressieve burger regelmatig deel aan één van de vele manifestaties of optochten, post hij of zij 's avonds enkele foto's op het prikbord van zijn of haar Facebookprofiel om aan de honderden virtuele vrienden te tonen dat hij of zij erbij was en voor het slapen gaan ondertekent hij of zij de zoveelste online petitie met het oog op een betere wereld.
Progressief zijn in de westerse wereld is niet eens zo lastig!
Vanuit strategische en tactische overwegingen is het wellicht niet bijster verstandig om een aantal recente acties en manifestaties te bekritiseren, of - meer nog - ze radicaal in vraag te durven stellen. Met name 'links' zit in de hoek waar de klappen vallen en van zodra er progressieve mensen uit de kleren gaan of een geëngageerd podium betreden, lijkt het logisch om dankbaar en luidruchtig deze acties te bejubelen en ondersteunen.
Vanuit strategische en tactische overwegingen is het wellicht niet bijster verstandig om een aantal recente acties en manifestaties te bekritiseren, of - meer nog - ze radicaal in vraag te durven stellen. Met name 'links' zit in de hoek waar de klappen vallen en van zodra er progressieve mensen uit de kleren gaan of een geëngageerd podium betreden, lijkt het logisch om dankbaar en luidruchtig deze acties te bejubelen en ondersteunen.
Nestbevuiling
Elke vorm van kritiek op dit soort engagement ruikt naar nestbevuiling. Ik ben echter van mening dat links op die manier zichzelf gijzelt en belet dat engagement kan uitmonden in systemisch verzet en strijd.
Bij wijze van proef zouden we een referendum kunnen opzetten, met de vraag tegen wat en wie de burger zich wil verzetten en rond welke aspecten hij strijd wil leveren. En bovenal: hoe ver wil de burger hierin gaan, wat is hij of zij bereid op het spel te zetten? Hoe ver willen we gaan, hoe ver kunnen we gaan?
De taal die vandaag in veel progressieve kringen, organisaties en instituties wordt gehanteerd, verraadt en resoneert de slappe positie die men inneemt: we willen of moeten in overleg treden, we kiezen voor een dialoog, we hopen op een consensus, we stellen ons kritisch maar constructief op,...
Gedisciplineerde werknemers
Wanneer we de sociale geschiedenis in rekening brengen, kan ik niet anders dan vaststellen dat de positie die we innemen een pacificerend effect genereert en belet dat we een structurele verzetspositie innemen. Heel wat mensen engageren zich, maar slechts heel weinig mensen verzetten zich.
Eén voorbeeld om deze these te illustreren: Opel Antwerpen werd gesloten zonder één dag van werkelijke strijd of verzet. Rudi Kennis gaf in zowat elk interview te kennen hoe trots hij was op het gedisciplineerde gedrag van de werknemers. Tot op de laatste dag voor de sluiting werd er gewerkt. Opel Antwerpen werd gesloten omdat er elders meer winst zou kunnen worden gemaakt. Een onderwerp van strijd, niet?
Blind voor geweld
Mensen met sleutelposities binnen de vakbonden, het sociaal-cultureel werk, NGO's en onderwijsinstellingen onderschrijven en versterken meer en meer de roep naar overleg, dialoog en consensus, terwijl heel wat economische, ecologische en politieke bedreigingen een veel strijdbaarder positie veronderstellen.
De lens waardoor we kijken maakt dat we diverse vormen van systemisch en symbolisch geweld niet meer onder ogen zien of onder woorden brengen. Terwijl het kapitalisme met haar vele uitbuitingsmechanismen gruwelijk geweld genereert, zien we dit geweld niet meer.
De arbeider - die tot flexibilisering wordt gedwongen - wordt dagelijks geweld aan gedaan. Het hoge aantal stressproblemen, zijn een gevolg van dit geweld. Het onzekere arbeidsstatuut van heel wat werknemers is een andere vorm van geweld, die te weinig als zodanig wordt benoemd en geproblematiseerd.
Mediatisering
Het taalgebruik van sommige Vlaams-nationalisten is een andere vorm van een misselijkmakend geweld, want het is gebaseerd op het uitsluiten en discrimineren van anderen - die onze naasten zijn - en op het verheerlijken van het eigen volk en de eigen bodem.
Maar dit geweld wordt als zodanig niet gedetecteerd, want anders wordt het ondenkbaar dat deze geweldenaars dagelijks een forum krijgen op onze openbare omroep. Laat ons eens objectiveren op welke buitengewoon infantiele en naïeve manier sommige van onze journalisten deze geweldenaars interviewen.
Het enige soort geweld dat onze gemediatiseerde samenleving detecteert is immers het objectieve geweld: manifesterende betogers die met stenen gooien of ecologische verzetsstrijders die aardappelplanten uit de grond plukken. Enkel dit soort geweld wordt gemediatiseerd en omschreven als ontoelaatbaar.
Verzet en strijd
Nog eens de vraag: Willen we ons engageren of zijn we bereid om ons te verzeten en te strijden. En tegen wat? Om sociale en economische veranderingen te realiseren moeten we in de eerste plaats wereldsystemisch denken en ageren. Dit houdt in dat we een rangorde moeten maken van zaken waarrond en waartegen we ons willen verzetten en die tot verzet en strijd kan leiden.
Het moge duidelijk zijn dat vandaag de dag het overleven en het behoud van onze planeet op het spel staat. Hoofdoorzaak is een economisch systeem dat met het begrip speculatie als wezenskenmerk gericht is op uitbuiting van natuurlijke grondstoffen en menselijke wezens. Veel meer uitleg behoeft dit niet.
Identificatie van de vijand
Om ons te verzetten moeten we in de eerste plaats onze vijand durven 'identificeren'. Dit is een vraag naar een politieke en ideologische positionering en impliceert een radicale kritiek - niet alleen op de aanhangers van het neoliberalisme, maar ook op de Europese sociaaldemocratie en een substantieel deel van de Europese Groenen. Geen van hen identificeert in duidelijke termen het neoliberalisme als de vijand.
Om tot een werkelijk strijdbare positie te komen, moeten we het geweld en de uitbuiting van het neoliberalisme analyseren en bereid zijn om een deel van onze eigen welvaart op het spel te zetten, willen we overgaan tot wezenlijke veranderingen.
Op dit punt pleit ik er dus voor om in onze 'progressieve' opvoeding en ons onderwijs meer in te zetten op het identificeren van onze economische en politieke vijanden. Het IMF, de Europese Commissie, de Wereldbank, de nationalisten zijn onze vijand en aan jonge mensen die streven naar sociale rechtvaardigheid moeten we meegeven dat de vijand mag worden bestreden. Of mag worden bevochten!
Algemene veranderingen
Wat ik wil zeggen: veel progressieve mensen blijven op een uitermate vriendelijke en pacificerende manier de vrije markt bejegenen. Je kan echter nooit tegen kernenergie zijn wanneer je niet meteen ook het vigerend economisch systeem in vraag stelt. Je kan, deze redenering indachtig, niet een béétje tegen de vrije markt zijn.
Progressieve mensen genieten vaak van de lusten van de vrije markt en kopen zich vrij van schuld door de lasten volgens heel klassieke schema's te bestrijden: stemmen op de progressieve partij, de jaarlijkse fiscaal aftrekbare giften op rekening van één van de vele ngo's storten, de overvloed aan online petities ondertekenen en op zaterdag uiteraard wat aankopen verrichten in onze Wereldwinkel, die is uitgegroeid tot een volbloed commercieel bedrijf.
Wordt het niet dringend tijd dat ook de westerse burgers een inhoudelijke en politieke agenda opmaken waartegen we ons willen verzetten, met het oog op sociale, economische en politieke veranderingen die vooral de wereldbevolking ten goede komt en niet de eigen particuliere groep waartoe we behoren?
Vakbondswerking en (zelf)behoud
Het voorbije jaar had ik de kans om heel wat vakbondsmensen te interviewen. Vele vakbondsleden gaven toe dat de huidige vakbondswerking vooral gericht is op het 'behoud' van de eigen werkgelegenheid in het eigen bedrijf en te weinig gericht is op veranderingen die niet alleen henzelf maar ook 'de anderen' ten goede komen.
Op dit punt pleit ik resoluut voor het durven in vraag stellen en zelfs opheffen van de particuliere belangen, om op die manier tot een andere orde te komen waarrond we ons verzet en onze strijd kunnen organiseren. Zijn we bereid - en in staat - om een internationalistisch strijdperspectief te ontwikkelen?
Wanneer we de sociale strijd in andere continenten analyseren en in ogenschouw nemen, zullen we ontdekken dat de campesino's [nvdr: Spaans voor 'landbouwers'] en landloze boeren in Latijns-Amerika, de textielarbeiders in Malhallah (Egypte), de arme rijstboeren in Azië, de vluchtelingen op weg naar Lampedusa, niet langer bang zijn om te sterven. Wij - de progressieve westerse burgers - zijn veel te bang om te sterven. Vandaar dat we ook niet langer in staat zijn om te strijden.
Feesten vervangt verbijstering
Het sterk esthetische en evenementiële karakter dat veel 'acties' karakteriseert, komt net omdat het meestal een beter en hoger opgeleide bevolkingsgroep is die dit soort acties ontwikkelt. In dit kader vermeld ik graag het volgend voorbeeld: na het uitbreken van de oorlog tegen Irak in maart 2003 organiseerde Vooruit als reactie hierop een evenement.
Ik betrad de Vooruit en waar ik verbijstering en woede had verwacht, werd ik geconfronteerd met een dansende en feestende massa die een gratis optreden van één van de populaire bands kwam meepikken.
De blanke, zwetende middenklasse was zowaar aan het feesten in de Gentse Vooruit. Waar zouden de Arabische jongeren en hun gezinnen zich hebben bevonden die avond en hoe voelden zij zich op dat moment?
Een ander voorbeeld: toen Patrick Janssens (SP.A) enkele jaren later zijn gedepolitiseerde presidentiële verkiezingscampagne bezegelde met het Antwerpse burgemeesterschap, ontvouwde er zich een indrukwekkend progressief en artistiek feestje rond het Antwerpse stadhuis.
Progressieve mensen in Vlaanderen houden van BV's en ook omgekeerd. Veel BV's voelen zich dan ook als een vis in het water op geëngageerde evenementen.
Contraproductief
Ik denk dat het inzetten op evenementen veelal contraproductief is. Dat de massa - de grootste groep van onze bevolking - op die manier nogmaals de boodschap krijgt dat ze er niet bij hoort, dat hun positie er niet toe doet. Evenementen, met hun onlosmakelijk vermakelijk karakter, missen immers veelal de woede, de ontzetting en de retoriek die noodzakelijk zijn om een strijdbare positie te ontwikkelen.
Wat ik wil zeggen, is dat we vanuit een meer reflexief en bescheiden perspectief moeten nadenken en zoeken hoe wij beter aansluiting kunnen vinden bij de gewone en werkende bevolking - en niet omgekeerd.
Moge de Boelwerftrilogie van Jan Vromman hier als een interessant referentiepunt gelden: op een onnavolgbare manier wordt de sociale strijd rond de Boelwerf in Temse in beeld gebracht. In dit soort zeldzame document zijn we getuige van hoe Jan Cap, José de Staelen en Karel Heirbaut samen een massabeweging ontwikkelden en hun verontwaardiging over het hun aangedane onrecht omzetten tot strijd. Een strijd die ze jammer genoeg verloren.
Meer 'godverdomme'
Het sterk esthetiserende karakter van sommige acties versterkt het pacificerend effect. Strijd en verzet dreigen op die manier niet langer vanuit een diepe verontwaardiging en ontzetting te ontstaan, maar eerder passend te zijn binnen een progressieve levensstijl. En progressieve mensen zijn op vandaag bijna steeds welopgevoed, beschaafd en tolerant.
We moeten jonge mensen durven opvoeden en onderwijzen met de idee dat ze zich onverdraagzaam moeten leren opstellen ten aanzien van alles dat en al wie onrechtvaardigheid en uitbuiting veroorzaakt. En in deze moeten we andere woorden leren gebruiken, een taal die er toe doet en ons opnieuw leert wat 'onverzettelijkheid' betekent.
Ik daag mijn linkse medemensen uit om dringend na te denken over hoe we de gewone, werkende en vergeten bevolkingsgroepen op een consequente manier kunnen ondersteunen in hun strijd en hun verzet.
Zijn we bereid en in staat om ons eigen intellectueel en/of kunstzinnig narcisme in te ruilen, om op zoek te gaan naar welk dagelijks onrecht hen wordt aangedaan en op welke manier de bestaansvoorwaarden van heel wat mensen wordt geschonden? Zijn we bereid om opnieuw meer 'godverdomme' te leren zeggen?
De fabel van de geweldloze strijd
Een diepgravende analyse van de sociale strijd leert ons dat tactiek en strategie heel belangrijk zijn, maar dat dit onlosmakelijk verbonden is met de bereidheid om onze eigen positie op het spel te zetten.
Waarbij we dus veel sterker moeten inzetten op het bereiken van diegenen die het grootste slachtoffer zijn van het systemisch geweld: vrouwen en kinderen, een groot deel van de werkende bevolking, migrerende bevolkingsgroepen,… Het zijn zij die de inzet van ons verzet en onze strijd moeten worden.
Een strijd die we in de eerste plaats geweldloos trachten te voeren, maar waarbij we het westers taboe dat elke vorm van geweld verbiedt, radicaal overboord gooien. Het verhaal waarbij je na een klets op je gezicht je de dader jouw andere wang aanbiedt, is een Caritas Catholica-fabel, die we best vervangen door uitdagingen als er zijn: het bezetten en gijzelen van de financiële centra en hun hedgefunds, het bekogelen van de ratingbureaus Moody's en Standard & Poor's, het saboteren van het IMF, het ontvoeren van de Europese Commissie, het bezetten van de Wetstraat, …
Ten slotte: wanneer het in onze westerse wereld mogelijk is om de Nobelprijs voor de Vrede uit te reiken aan Barack Obama, dan wordt het weldra mogelijk om diezelfde Nobelprijs voor de Vrede uit te reiken aan diegenen die bereid zijn om Georges Forrest, Etienne Davignon en Jean-Luc Dehaene te ontvoeren en een jaar lang op droog brood te zetten!
Quoted from Dominique Willaert
Dominique Willaert is coördinator van het sociaal-artistiek project Victoria Deluxe.
'Er is geen geld voor sociale politiek!'
Om het begrotingstekort dicht te rijden, wil de overheid vooral besparen op kap van gepensioneerden, werklozen, Walen en migranten. Nochtans zijn socialere oplossingen mogelijk: een herverdelingspolitiek. Toch zou er volgens 'café praat' geen geld zijn voor sociale politiek.
De Belgische begroting zit met zware tekorten. De overheid krijgt jaarlijks zo’n 160 miljard euro binnen, maar geeft zo’n 180 miljard euro uit. Een tekort van 20 miljard euro dus. Daar bovenop zit de sociale zekerheid ook met een jaarlijks tekort van 4 miljard euro. En dreigen de kosten voor de pensioenen en de gezondheidszorgen in de toekomst enkel toe te nemen.
In die context zeggen veel beleidsmakers vandaag dat er geen geld meer is voor een sociale politiek. ‘We kunnen niet meer gaan uitgeven! We moeten net besparen! En iedereen zal daarbij de broeksriem moeten aanhalen!’ Met het Stabiliteitsprogramma 2009-2013 wil de overheid het begrotingstekort tegen 2015 terug in evenwicht brengen. Daartoe wil ze 22 miljard ‘vinden’. Dat wil ze vooral doen door besparingen bij de werkende mensen. Werklozen moeten meer geactiveerd worden, uitkeringen moeten beperkt worden in tijd, ouderen moeten langer aan het werk blijven. De overheid wil ook af van migranten, die te veel op sociale uitkeringen en bijstand terugvallen. Daarvoor wil ze een strenger migratiebeleid. De besparingsmaatregelen worden ook ideologisch verpakt. Werklozen, ouderen, migranten én Walen worden daarbij de zondebok voor onze sociale tekorten.
Links zou het sociaal debat moeten de-migrantiseren. Dat woord bestaat niet, maar vanaf nu wel: de focus weghalen van de migrant als bliksemafleider. Want de migrant is niet ‘de vijand’ of het probleem, net zomin als de Waal of de werkloze of de oudere dat is. Wat wél het probleem is, is dat 10% van de Belgen de helft van de rijkdom bezit. Er is dus genoeg geld, het is alleen erg ongelijk verdeeld.
Tegenover het zondebokverhaal van rechts moet links opnieuw een herverdelingsverhaal zetten. Dat is geen nieuw verhaal: het is zo oud als links zelf. Maar het heeft nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet. Het is de laatste twintig jaar wél in het defensief geslagen en ondergesneeuwd door rechts, die haar zondebok-en-besparingsverhaal als enige mogelijke oplossing verkoopt.
Tegenover het zondebokverhaal van rechts moet links opnieuw een herverdelingsverhaal zetten. Dat is geen nieuw verhaal: het is zo oud als links zelf. Maar het heeft nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet. Het is de laatste twintig jaar wél in het defensief geslagen en ondergesneeuwd door rechts, die haar zondebok-en-besparingsverhaal als enige mogelijke oplossing verkoopt.
Het herverdelingsverhaal van links is consistent én realistisch. Links wil een sociale politiek voeren, door meer geld te gaan halen bij de grote vermogens en minder naar hen terug te doen vloeien. En een sociaal beleid, waardoor sociale uitgaven op termijn zullen kunnen verminderen. Voorstellen hierrond zijn talrijk, zowel bij middenveldorganisaties en vakbonden, burgerbewegingen als linkse politieke partijen. Een greep uit het aanbod.
Meer inkomsten
Hervorming belastingen
De belastingen op inkomens zijn in België ongelijk verdeeld. Die belastingsschalen hervormen, zou veel extra inkomsten voor de overheid betekenen. Op inkomen uit loon betaal je tot 50% belastingen. Op inkomen uit vermogen maximum 15%. Bedrijven betalen in theorie 33,99 % vennootschapsbelastingen op hun winsten. Dat tarief is de laatste tien jaar wel sterk afgenomen. Indien het belastingtarief op bedrijfswinsten van 10 jaar geleden nog zou gelden, zou de staat jaarlijks 7 miljard euro meer inkomsten hebben.
Bovendien betalen bedrijven in praktijk geen 33,99 %. Dat tarief moet immers betaald worden op de ‘belastinggrondslag’ van het bedrijf. Dat is de winst van de vennootschap, maar verminderd met eventuele ‘fiscale aftrekken’. En België is heel voordelig voor bedrijven. En heeft de laatste jaren heel wat ‘fiscale aftrekken’ doorgevoerd. Zo veel dat sommige bedrijven na die aftrek zelfs niets meer overhouden om te belasten en dus… wettelijk weinig of geen belastingen moeten betalen. De top 50 van bedrijven met de grootste fiscale korting – samen goed voor 42,7 miljard euro winst - betaalden in 2009 in totaal 0,2 miljard of 0,57 % belasting op hun winsten. AB InBev betaalt zelfs nul euro belastingen op een winst van 6,38 miljard euro en ook grote groepen als Solvay en KBC Groep staan op nul euro belastingen. ExxonMobil betaalt 1.019 euro belasting op een winst van 5 miljard euro. Arcellor Mittal maakte 1,3 miljard euro winst en betaalde 496 euro belastingen.
De staat loopt zo 14,3 miljard euro mis aan inkomsten. Dat is meer dan de 8,1 miljard euro die alle Belgische vennootschappen samen in 2009 effectief betaalden. De fiscale aftrekken worden steevast verdedigd met het argument dat ‘bedrijven cadeaus geven, hen hier houdt en zorgt voor werkgelegenheid.’ Dat klopt niet. De 50 genoemde bedrijven lieten in 2009 hun aantal jobs verminderen met 2.504 voltijdse equivalenten.
De belasting op lonen verminderen en die op bedrijfswinsten optrekken, of de fiscale aftrekken aanpakken, zou dus heel wat extra geld kunnen genereren.
Electrabel: wie betaalt een duurzame toekomst?
Een goed voorbeeld van een bedrijf dat amper belastingen betaalt, is Electrabel. Het verhaal van de kerncentrales is ondertussen wel bekend. Er zijn zeven commerciële kernreactoren in België. Na de bouw besliste de regering dat de kerncentrales op twintig jaar tijd zouden moeten worden afbetaald. Sinds 2005 is dat gebeurd. En draait de energieproductie dus vooral met winst. De energieproductie om één gezin een jaar van stroom te voorzien, kost Electrabel – volgens henzelf – 70 euro. PVDA+ berekende de woekerwinsten die Electrabel vervolgens maakt. De energie wordt immers niet rechtstreeks aan de consument verkocht, maar verhandeld op de energiebeurs. Daar wordt de prijs – door het spel van vraag en aanbod – op 188 euro gezet. Dochterbedrijf Electrabel Customer Solutions koopt die elektriciteit van mama Electrabel voor die prijs, en verkoopt het door aan gezinnen voor 340 euro. Distributiekosten, taksen en btw trekken het eindbedrag op tot 932 euro. De woekerwinsten die Electrabel zo maakt – ook wel ‘nucleaire rente’ genoemd – zouden volgens energiewaakhond CREG op meer dan twee miljard euro liggen.
Electrabel betaalt vervolgens amper belastingen op die winst. Het normaal belastingtarief voor bedrijven is 33,99%, maar Electrabel betaalde in 2009 amper 0,04% belastingen. Dankzij de notionele intrestaftrek (zie later) betaalde ze geen 537 miljoen euro belastingen op haar winst van 1,5 miljard, maar 557.000 euro. Als compensatie, omdat ze haar kerncentrales langer mag openhouden dan voorzien, moet Electrabel een taks betalen van 213 miljoen euro. Maar die mag ze ook aftrekken van haar vennootschapsbelasting. De negen Belgische filialen van Electrabel die in 2009 een bedrijfsresultaat hadden van meer dan een miljoen euro, waren samen goed voor 3,3 miljard euro winst. Daarop betaalden ze 12 miljoen euro belastingen, of 0,36 %.
PVDA+ heeft een aantal voorstellen om Electrabel te laten betalen voor goedkopere energie. Zo betaalt de consument vandaag nog steeds 21% btw op energie. Zoals op luxeproducten als kaviaar. Vermits energie een levensnoodzakelijk product is, zou de btw naar 6% moeten dalen, zoals in Luxemburg (in Portugal en Groot-Brittannië zelfs 5%). Dat kost 750 miljoen euro, maar is perfect betaalbaar uit de winst van 2 miljard.
Ten tweede worden de kosten van geplaatste en gesubsidieerde zonnepanelen vandaag doorgerekend aan de consument. Bijzonder pervers, als je weet dat bijna 50% van die zonne-energie vandaag van bedrijven komt, die daar ook rijkelijk subsidies voor krijgen. Fernand Huts, CEO van Katoen Natie en bezitter van een persoonlijk fortuin van 310 miljoen euro, krijgt een financiële ondersteuning van 12 miljoen euro per jaar voor zijn 80 hectare zonnepanelen. En dat nog twintig jaar. PVDA+ wil Electrabel laten opdraaien voor de oplopende investeringen in zonnepanelen en groene stroom: 540 miljoen euro. De resterende 710 miljoen euro kan gebruikt worden om gezinswoningen beter te isoleren.
Ten tweede worden de kosten van geplaatste en gesubsidieerde zonnepanelen vandaag doorgerekend aan de consument. Bijzonder pervers, als je weet dat bijna 50% van die zonne-energie vandaag van bedrijven komt, die daar ook rijkelijk subsidies voor krijgen. Fernand Huts, CEO van Katoen Natie en bezitter van een persoonlijk fortuin van 310 miljoen euro, krijgt een financiële ondersteuning van 12 miljoen euro per jaar voor zijn 80 hectare zonnepanelen. En dat nog twintig jaar. PVDA+ wil Electrabel laten opdraaien voor de oplopende investeringen in zonnepanelen en groene stroom: 540 miljoen euro. De resterende 710 miljoen euro kan gebruikt worden om gezinswoningen beter te isoleren.
Groen! en sp.a doen vergelijkbare voorstellen. Sp.a wil een door de overheid gecontroleerde aankoopcentrale, die de nucleaire productie van Electrabel aankoopt en verkoopt aan een prijs die de reële productiekost weerspiegelt. De winsten moeten gaan naar investeringen in offshore windmolenparken en de Belgische consument. Ook Groen! eist een afroming van de onrechtmatige winsten van Electrabel, die 1,5 tot 2 miljard euro zou kunnen opleveren.
Vermogensbelasting voor grote inkomens
België heeft een ‘progressief’ systeem van belastingen. Hoe meer je verdient, hoe groter het percentage aan belastingen dat je daarop betaalt. Vanuit de idee dat ‘de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen’. Maar die ‘progressiviteit’ is de laatste jaren wel verminderd. Zo werden in 2001 de hoogste belastingtarieven van 55% en 52% afgeschaft. Waardoor de rijksten toch niet zo veel belastingen meer betalen. Waarmee de overheid alvast jaarlijks 6 miljard euro misloopt. Wat vijf maal het bedrag is dat nodig zou zijn om de sociale minimumuitkeringen boven de armoedegrens te trekken.
De rijken doen ook op andere manieren voordeel aan de belastingen. Zo voorziet de overheid in heel wat belastingaftrekken en premies, die vooral door de rijkeren worden opgenomen. Eigendomsondersteunende maatregelen, fiscale aftrekken van intresten en/of kapitaal van hypothecaire leningen en bouwsubsidies bijvoorbeeld, kan je pas aftrekken als je al geld genoeg had om te investeren in de aankoop of verbouwing van een huis. 40 % van belastingaftrekken en subsidies komen zo terecht bij de 20 % hoogste inkomens, en slechts 10% bij de 20% laagste inkomens. Het ‘matteuseffect’ speelt dus ook sterk bij belastingen: de extraatjes gaan niet zozeer naar de mensen die het het meest nodig hebben, maar vooral naar zij die al geld hadden.
De rijken doen ook op andere manieren voordeel aan de belastingen. Zo voorziet de overheid in heel wat belastingaftrekken en premies, die vooral door de rijkeren worden opgenomen. Eigendomsondersteunende maatregelen, fiscale aftrekken van intresten en/of kapitaal van hypothecaire leningen en bouwsubsidies bijvoorbeeld, kan je pas aftrekken als je al geld genoeg had om te investeren in de aankoop of verbouwing van een huis. 40 % van belastingaftrekken en subsidies komen zo terecht bij de 20 % hoogste inkomens, en slechts 10% bij de 20% laagste inkomens. Het ‘matteuseffect’ speelt dus ook sterk bij belastingen: de extraatjes gaan niet zozeer naar de mensen die het het meest nodig hebben, maar vooral naar zij die al geld hadden.
Belastingen zijn ook op andere manieren voordelig voor rijken. Zoals gezien wordt inkomen op arbeid vrij zwaar belast, maar worden bedrijfswinsten veel minder belast. De inkomsten uit vermogens worden nog minder belast (roerende en onroerende voorheffing). 53,9% van de fiscale inkomsten vandaag komt zo uit arbeidsinkomens, en slechts 7,3% uit vermogens (via bijvoorbeeld successie-, schenkings- en registratierechten). Het vermogen dat Belgen al hebben wordt zelfs helemaal niet belast, terwijl daar net veel geld zit. 10% van de Belgen bezit de helft van de nationale rijkdom.
Verschillende linkse partijen doen daarom voorstellen om de rijken meer te belasten. Sp.a wil de lasten op arbeid verminderen, de roerende en onroerende voorheffing afschaffen en vervangen door een ‘vermogenwinstbijdrage’. Dit is geen belasting op het vermogen, maar op de inkomsten uit het vermogen. Hiertoe nemen ze het netto vermogen, met vrijstelling van het eigen huis en een eerste schijf van het vermogen, en gaan uit van een fictief rendement van 4% op dit vermogen. Op dit rendement willen ze dan 30% belastingen heffen. De opbrengst – 1 tot 3 miljard euro – wil de partij vervolgens gebruiken om de lasten op arbeid te verminderen, arbeid zo goedkoper maken en meer werkgelegenheid creëren.
Groen! pleit voor een vergelijkbare ‘vermogenwinstbelasting’, gekoppeld aan een afschaffing van de roerende en onroerende voorheffing. Dan moet natuurlijk eerst geweten zijn hoeveel vermogen de rijken bezitten. Daartoe wil de partij een ‘vermogenskadaster’ opmaken, waarbij financiële diensten alle vermogens aan de belastingdiensten kenbaar maken. Het voorstel zou een belastingvermindering inhouden voor drie kwart van de bevolking; enkel de 15% rijksten zullen meer betalen. Het voorstel zou 1 tot 3 miljard euro opleveren; op kruissnelheid zelfs 7,5 miljard.
Groen! pleit voor een vergelijkbare ‘vermogenwinstbelasting’, gekoppeld aan een afschaffing van de roerende en onroerende voorheffing. Dan moet natuurlijk eerst geweten zijn hoeveel vermogen de rijken bezitten. Daartoe wil de partij een ‘vermogenskadaster’ opmaken, waarbij financiële diensten alle vermogens aan de belastingdiensten kenbaar maken. Het voorstel zou een belastingvermindering inhouden voor drie kwart van de bevolking; enkel de 15% rijksten zullen meer betalen. Het voorstel zou 1 tot 3 miljard euro opleveren; op kruissnelheid zelfs 7,5 miljard.
PVDA+ gaat verder en wil ook het effectieve vermogen van de rijken gaan belasten. Ze lanceerden het voorstel van de ‘miljonairstaks’. Eén procent van de Belgische bevolking (44.000 gezinnen) bezit een kwart van alle rijkdom. Met elk een gemiddeld fortuin van 8.787.140 euro. Het daaropvolgend procent (de volgende 44.000 gezinnen) bezit gemiddeld 2.465.957 euro per gezin. (Tegelijk leeft één op zeven Belgen onder de armoedegrens.) De miljonairstaks wil een jaarlijkse belasting op de fortuinen van die miljonairs (2 % van de bevolking). Daartoe is ook eerst de afschaffing van het bankgeheim en de opmaak van een vermogenskadaster nodig. Dan wordt het vermogen genomen, verminderd met de waarde van de eerste eigen bewoonde woning. Op dat bedrag wil de partij dan een belasting heffen van 1 % op het deel boven de 1 miljoen, 2 % op het deel boven de twee miljoen, enz…
Een soortgelijke belasting bestaat al in Frankrijk, Finland, Noorwegen en Zweden. Het voorstel zou acht miljard euro opbrengen. PVDA+ wil daarvan 3 miljard euro besteden aan openbare tewerkstelling (onderwijs, sociale hulp en gezondheidszorg, milieu-investeringen,,…), 3 miljard voor sociale zekerheid en 2 miljard voor wetenschappelijk onderzoek en werkingsmiddelen voor het onderwijs. Samen met het kiwi-model (zie later), belastingen op Electrabel en andere komen ze tot een gedetailleerd plan om ‘de rijken de crisis te doen betalen’.
In 2011 bezitten de tien rijkste families in België (waaronder de familie Colruyt, Albert Frère, Velge-Bekaert, Boël e.a.) 37 miljard euro. De miljonairstaks alleen op die tien families toepassen zou al iets meer dan een miljard euro opleveren. Daarmee zou het pensioen van 1 miljoen gepensioneerden verhoogd kunnen worden met 90 euro per maand.
Een soortgelijke belasting bestaat al in Frankrijk, Finland, Noorwegen en Zweden. Het voorstel zou acht miljard euro opbrengen. PVDA+ wil daarvan 3 miljard euro besteden aan openbare tewerkstelling (onderwijs, sociale hulp en gezondheidszorg, milieu-investeringen,,…), 3 miljard voor sociale zekerheid en 2 miljard voor wetenschappelijk onderzoek en werkingsmiddelen voor het onderwijs. Samen met het kiwi-model (zie later), belastingen op Electrabel en andere komen ze tot een gedetailleerd plan om ‘de rijken de crisis te doen betalen’.
In 2011 bezitten de tien rijkste families in België (waaronder de familie Colruyt, Albert Frère, Velge-Bekaert, Boël e.a.) 37 miljard euro. De miljonairstaks alleen op die tien families toepassen zou al iets meer dan een miljard euro opleveren. Daarmee zou het pensioen van 1 miljoen gepensioneerden verhoogd kunnen worden met 90 euro per maand.
Een belasting op grote vermogens wordt vaak tegen gehouden met het argument dat die vermogens dan zullen wegvluchten. In Frankrijk, waar een vermogensbelasting werd ingevoerd, ging echter minder dan 1% van wie fortuinbelasting moest betalen op de loop. Slechts 2% van het bedrag van de grote fortuinen ontsnapte zo aan de belastingen.
De notionele intrestaftrek
Zoals gezegd betalen bedrijven in praktijk veel minder dan de wettelijke 33,99% belasting op hun bedrijfswinsten. Dat komt deels door het wonder van de notionele intrestaftrek. Die notionele intrestaftrek is een fiscaal voordeel waarmee minister Reynders en toenmalig premier Verhofstadt in 2006 al buitenlandse bedrijven naar België wou trekken. Concreet kunnen bedrijven een fictieve rente aftrekken van hun gemaakte winst, en enkel belasting betalen op dat saldo in plaats van op hun effectieve winst. De maatregel moest bedrijven aansporen om vooral eigen in plaats van geleend kapitaal te gaan gebruiken, zou buitenlandse bedrijven aantrekken en dus werkgelegenheid creëren. En het ding zou de overheid ‘slechts’ 500 miljoen euro kosten.
Vandaag is die notionele intrestaftrek totaal ontspoord en in de praktijk uitgegroeid tot wettelijk geregelde belastingontduiking. In plaats van 500 miljoen euro liep de schatkist er in 2009 al 5,8 miljard euro door mis. Bedrijven kunnen hun niet-opgebruikte aftrekken ook opsparen. In 2009 waren die opgespaarde reserves al met 3 miljard euro gestegen tegen 2008. Voor 2010 zou het totaal aan reserves al tussen 9 en 10 miljard liggen.
Een paar voorbeelden. AB InBev, de grootste bierbrouwer ter wereld, moest in 2009 normaal gezien 75 miljoen euro belasting betalen op zijn winst. Dankzij de notionele intrestaftrek was dat nog maar 5,27 miljoen euro. Fortis, Dexia en KBC trokken samen 810 miljoen euro af in 2008, bovenop de andere staatssteun die ze kregen.
Een paar voorbeelden. AB InBev, de grootste bierbrouwer ter wereld, moest in 2009 normaal gezien 75 miljoen euro belasting betalen op zijn winst. Dankzij de notionele intrestaftrek was dat nog maar 5,27 miljoen euro. Fortis, Dexia en KBC trokken samen 810 miljoen euro af in 2008, bovenop de andere staatssteun die ze kregen.
De notionele intrestaftrek gaf niet de beloofde extra jobs. De twintig grootverbruikers van de intrestaftrek, die in 2008 samen voor 5,6 miljard euro konden aftrekken, creëerden samen welgeteld 242 jobs meer dan het jaar ervoor. Sterker: bedrijven die de notionele intrestaftrek gebruiken, ontslaan zelfs vooral mensen. KBC kon op twee jaar 600 miljoen euro opstrijken door notionele intrestaftrek, maar schrapte tegelijk 1.970 banen. Janssen Pharmaceutica kon 202 miljoen euro aftrekken, maar schrapte 357 banen. Bayer Antwerpen trok 161 miljoen af, maar ontsloeg 34 mensen.
De enigen die beter worden van de notionele intrestaftrek, zijn de bedrijven. En het maakt van België een belastingparadijs. De Belgisch-Japanse kamer van Koophandel, waar VBO-baas Thomas Leysen voorzitter van is, publiceerde een promobrochure die letterlijk stelt: ‘Dankzij de notionele intrestaftrek heeft België de laagste reële vennootschapsbelasting ter wereld.’ Dezelfde brochure prijst België ook aan als één van de meest soepele landen om arbeiders te ontslaan.
De notionele intrestaftrek ligt al lang onder vuur. Partijen als Groen! en sp.a pleitten in hun verkiezingsprogramma van 2010 al om de notionele intrestaftrek enkel toe te staan bij bewezen jobcreatie of eco-efficiëntie. Vandaag pleit sp.a, samen met PVDA+, voor een uitdoving en uiteindelijke afschaffing van de aftrek. Dat zou de Belgische staatskas 800 miljoen tot 1 miljard euro kunnen opleveren.
Fiscale fraude beter bestrijden
Fiscale fraude (het ontduiken van belastingen) gebeurt veelvuldig, maar wordt veel te weinig gecontroleerd. Door complexe wetgeving en een gebrek aan personeel en middelen werden in 2007 slechts 0,55 % van de belastingplichtigen gecontroleerd voor de inkomensbelasting, en 2,29 % voor btw. Daardoor loopt de staatskas heel wat inkomsten mis, en dat bedrag neemt alleen maar toe. In 1970 zou het om 2,5 miljard euro gaan. In 1998 was dat al opgelopen tot 15 miljard euro (een vijfde van de belastinginkomsten). Vandaag zou het om 30 miljard gaan. De 10 % rijkste Belgen plegen 57 % van die fraude.
Grote vermogens parkeren hun geld in belastingparadijzen (waar de plaatselijke overheid geen of erg lage belastingen heft en waar flexibele of lakse regulering geldt). Zo ontduiken ze de belastingen van hun eigen land. Wereldwijd zou 5000 tot 7000 miljard dollar in zo’n belastingparadijzen geparkeerd staan. Overheden wereldwijd zouden er jaarlijks ongeveer 250 miljard dollar door mislopen. De situatie op die belastingparadijzen is surreëel. Belastingparadijs lsle of Man telt bijvoorbeeld 76.000 inwoners maar meer dan 30.000 geregistreerde ondernemingen. Op de bankrekeningen van het Engelse eiland staat ongeveer 46 miljard euro spaargeld geparkeerd.
Grote vermogens parkeren hun geld in belastingparadijzen (waar de plaatselijke overheid geen of erg lage belastingen heft en waar flexibele of lakse regulering geldt). Zo ontduiken ze de belastingen van hun eigen land. Wereldwijd zou 5000 tot 7000 miljard dollar in zo’n belastingparadijzen geparkeerd staan. Overheden wereldwijd zouden er jaarlijks ongeveer 250 miljard dollar door mislopen. De situatie op die belastingparadijzen is surreëel. Belastingparadijs lsle of Man telt bijvoorbeeld 76.000 inwoners maar meer dan 30.000 geregistreerde ondernemingen. Op de bankrekeningen van het Engelse eiland staat ongeveer 46 miljard euro spaargeld geparkeerd.
Heel wat vermogende Belgen maken gebruik van belastingparadijzen om de belastingen hier te ontduiken. De top van de 30 grootste Belgische vermogens bezit 785 filialen in buitenlandse belastingparadijzen. De Belgische overheid zou jaarlijks tot 30 miljard euro mislopen door fiscale fraude. Maar België is zelf ook een belastingparadijs. Volgens een studie van Tax Justice Network zit België op plaats negen op de mondiale rangschikking van belastingparadijzen: vooral door het ontbreken van belasting op fortuinen, het bankgeheim, notionele intrestaftrek en anderen.
Fiscale fraude harder aanpakken, zou heel wat geld kunnen opleveren voor een sociale politiek. De Parlementaire Commissie Fiscale Fraude deed, over partijgrenzen heen, 108 concrete voorstellen om fiscale fraude aan te pakken. Die fraude terugdringen tot het ‘gemiddelde’ zou alvast 10 miljard euro kunnen opleveren. De adviezen van de commissie moeten gewoon uitgevoerd worden: iets wat Groen! en sp.a in hun verkiezingsprogramma dan ook bepleiten.
Tobintaks en FAN
Er zijn nog andere ideeën rond belastingen, die meer geld kunnen opleveren voor een sociale politiek. Een bekende is de Tobintaks: een valutataks die financiële speculatie zou moeten tegengaan. Door brede mobilisatie van heel wat sociale organisaties keurde België in juli 2004 die Tobintaks alvast goed, als enige land in de wereld. België nam daarbij de Spahn-variant van de Tobintaks aan. Die wil omwisseling van deviezen voor een bedrag groter dan 10.000 euro belasten aan 0,02%, wat jaarlijks wereldwijd 50 miljard dollar zou kunnen opleveren. De taks moet financiële speculatie tegengaan en zo financiële crisissen voorkomen. En het opgespaarde geld zou ingezet moeten worden voor ontwikkelingssamenwerking.
Zolang België het enige land is dat de taks goedgekeurd heeft, kan hij echter niet in werking treden. Het Financieel Actie Netwerk (FAN), een samenwerking van de drie grote vakbonden, de ngo-koepel 11.11.11. en een reeks sociale organisaties, veranderde na het verkrijgen van de Belgische Tobintaks dan ook het geweer van schouder. Samen met hun Waalse tegenhanger Réseau pour la Justice Fiscale, en als lid van het grotere European Network On Finance And Development, begonnen ze te ijveren voor een Europese Financiële Transactie Taks (FTT). Deze Robin Hood-taks vertrekt vanuit een veel bredere belastingsgrond dan de Tobintaks: ook aandelen, obligaties, effecten en derivaten zouden mee belast worden. Alleen al op klassieke markten wordt daarbij jaarlijks 400.000 à 500.000 miljard dollar op de beurs verhandeld. (Ter vergelijking: het jaarlijks globale bedrag voor ontwikkelingshulp bedraagt een luttele 70 miljard dollar). Een belasting van 0,01 % op die transacties zou 286 miljard dollar opleveren. 0,05 % geeft 650 miljard dollar, en 0,1 % geeft 917 miljard dollar.
De EU blijkt nu toch gewonnen voor de FTT. De Europese Commissie nam de taks al mee in haar meerjarenbegroting voor 2014-2020. De taks zou extra middelen tot 200 miljard euro per jaar opleveren, en zou gebruikt worden voor de EU2020-doelstellingen zoals klimaat, onderzoek en ontwikkeling, transport en opleiding.
De EU blijkt nu toch gewonnen voor de FTT. De Europese Commissie nam de taks al mee in haar meerjarenbegroting voor 2014-2020. De taks zou extra middelen tot 200 miljard euro per jaar opleveren, en zou gebruikt worden voor de EU2020-doelstellingen zoals klimaat, onderzoek en ontwikkeling, transport en opleiding.
Maar het FAN gaat verder. Met de besparingen in het achterhoofd die de overheid zal willen doorvoeren, werkten ze een plan uit dat meer dan 26 miljard euro zou kunnen opbrengen. Niet door belastingverhoging, maar door belastingherverdeling. Daarbij zullen niet de werkende mensen, maar vooral de (Belgische) superrijken betalen. Met de invoering van een vermogensbelasting (8,7 miljard euro), de speculatieve meerwaarden belasten (0,5 miljard euro), bestrijding van fiscale fraude (10 miljard euro), belasten van onrechtmatige winsten Electrabel (2 miljard euro), maatregelen tegen de ontsporing van de notionele intrestaftrek (1,5 miljard euro) en inning van achterstallige belastingen (3,5 miljard) zouden ze het begrotingstekort perfect kunnen dichtrijden.
Groene belastingen
Een partij als Groen! pleit voor een ‘groene fiscaliteit’, waarbij ze milieuverontreiniging slim willen gaan belasten. Zo willen ze het wegenvignet of de bestaande autofiscaliteit vervangen door een ‘slimme kilometerheffing’. Die zou bepaald worden door de mate van vervuiling, plaats en tijdstip van rijden. Om het zwaar verontreinigende vliegverkeer tegen te gaan willen ze accijnzen op kerosine en 21% btw op vliegtuigtickets. En ze sluiten zich aan bij CO-taksen, die de uitstoot van CO2 wil tegengaan.
Groen! doet nog andere voorstellen om extra belastingen te heffen. Zo werkten ze een voorstel uit rond de ontslagpremies die topmanagers of CEO’s vaak krijgen. De regering stelde al voor die ‘gouden parachutes’ te beperken tot 18 maanden loon, maar dat is nog steeds extreem veel. Groen! stelde voor om mensen met een jaarlijks netto-inkomen boven 250.000 euro een belasting op te leggen van 100% op het deel van de ontslagvergoedingen boven 250.000 euro, of wanneer de parachute meer bedraagt dan 1 maand loon.
Minder uitgaven
Als we het tekort in de begroting willen dichtrijden, kunnen we – naast zoeken naar extra inkomsten – ook minder gaan uitgeven. Het beleid wil daarbij vooral werkende mensen doen inleveren: besparen op werkloosheidsuitkeringen door werklozen meer activeren, besparen op pensioenen door oude mensen langer te laten werken.
Maar er zijn ook andere besparingen mogelijk. De uitgaven in gezondheidszorg zijn de laatste jaren erg gestegen. Van 22% in de uitgaven van 1980 tot 37% vandaag. Er wordt daarbij veel geld uitgegeven, dat eigenlijk vooral terugvloeit naar de rijken: de farma-industrie, dure dokters, specialisten met ereloonsupplementen, te veel en te dure geneesmiddelen, overbodige onderzoeken,… Er wordt veel en duur voorgeschreven, en de sociale zekerheid moet dat geld maar ophoesten. Besparen kan je dus ook dáár gaan doen, zonder dat zieken of werkende mensen daar last van hebben.
Maar er zijn ook andere besparingen mogelijk. De uitgaven in gezondheidszorg zijn de laatste jaren erg gestegen. Van 22% in de uitgaven van 1980 tot 37% vandaag. Er wordt daarbij veel geld uitgegeven, dat eigenlijk vooral terugvloeit naar de rijken: de farma-industrie, dure dokters, specialisten met ereloonsupplementen, te veel en te dure geneesmiddelen, overbodige onderzoeken,… Er wordt veel en duur voorgeschreven, en de sociale zekerheid moet dat geld maar ophoesten. Besparen kan je dus ook dáár gaan doen, zonder dat zieken of werkende mensen daar last van hebben.
Al in 1997 deden de sociale partners een uitgebreid advies. Met een systeem van forfaitaire betaling per ziektebeeld of operatie, in plaats van per prestatie, zou je de uitgaven al heel wat kunnen drukken.
Je zou dokters ook kunnen ‘responsabiliseren’ en zelfs sanctioneren in hun voorschrijfgedrag. Dat ze, als er een goedkoper ‘generisch’ alternatief is, vooral dat geneesmiddel gaan voorschrijven bijvoorbeeld. Nu zijn geneesheren verplicht tot ongeveer 20 % van hun voorschriften generisch te laten zijn. In onze buurlanden ligt dat hoger.
Ook het systeem van honoraria, ereloon- en technische supplementen kan herbekeken worden. De honoraria voor huisdokters stegen met 110 % tussen 1996 en 2006. De christelijke mutualiteit berekende dat een patiënt gemiddeld 507 euro uit eigen zak betaalt voor verblijf met overnachting in een algemeen ziekenhuis. Hiervan gaat 181 euro naar remgeld en 326 euro naar honoraria en materiaalsupplementen.
Je zou mensen ook kunnen verplichten een individueel medisch dossier te laten aanleggen, waarbij ze kiezen voor één vaste huisarts. Daarmee wordt vermeden dat mensen verschillende huisartsen aflopen, of voor medische zorgen direct naar duurdere specialisten of ziekenhuizen lopen.
Je zou dokters ook kunnen ‘responsabiliseren’ en zelfs sanctioneren in hun voorschrijfgedrag. Dat ze, als er een goedkoper ‘generisch’ alternatief is, vooral dat geneesmiddel gaan voorschrijven bijvoorbeeld. Nu zijn geneesheren verplicht tot ongeveer 20 % van hun voorschriften generisch te laten zijn. In onze buurlanden ligt dat hoger.
Ook het systeem van honoraria, ereloon- en technische supplementen kan herbekeken worden. De honoraria voor huisdokters stegen met 110 % tussen 1996 en 2006. De christelijke mutualiteit berekende dat een patiënt gemiddeld 507 euro uit eigen zak betaalt voor verblijf met overnachting in een algemeen ziekenhuis. Hiervan gaat 181 euro naar remgeld en 326 euro naar honoraria en materiaalsupplementen.
Je zou mensen ook kunnen verplichten een individueel medisch dossier te laten aanleggen, waarbij ze kiezen voor één vaste huisarts. Daarmee wordt vermeden dat mensen verschillende huisartsen aflopen, of voor medische zorgen direct naar duurdere specialisten of ziekenhuizen lopen.
PVDA+ werkte alvast een reeks voorstellen uit om te besparen in de gezondheidszorg. Dokter Dirk Van Duppen, van Geneeskunde voor het Volk, lanceerde in 2004 het kiwi-model, naar Nieuw-Zeelands voorbeeld. Binnen dit model zou de overheid voor een geneesmiddel een openbare aanbesteding uitschrijven. Enkel het beste en goedkoopste medicijn zou dan weerhouden worden voor terugbetaling door de ziekteverzekering. Het model toepassen op de dertig meest voorgeschreven geneesmiddelen, zoals in Nederland gebeurde, zou de ziekteverzekering jaarlijks 310 miljoen euro opleveren en de patiënten 110 miljoen euro besparen.
PVDA+ levert ook al jarenlang huisartsenpraktijken via Geneeskunde voor het Volk. De dokters die hier werken, werken aan terugbetalingstarief. Doordat ze afzien van hun erelonen, moeten de patiënten geen remgeld meer betalen, wat geneeskunde voor de patiënten gratis maakt.
PVDA+ levert ook al jarenlang huisartsenpraktijken via Geneeskunde voor het Volk. De dokters die hier werken, werken aan terugbetalingstarief. Doordat ze afzien van hun erelonen, moeten de patiënten geen remgeld meer betalen, wat geneeskunde voor de patiënten gratis maakt.
Ook Groen! doet in haar verkiezingsprogramma een reeks voorstellen om te besparen in gezondheidszorgen. Zo willen ze de eerstelijns geneeskunde versterken door wijkgezondheidscentra actiever te stimuleren. Ze willen een kiwi-model waarbij de overheid prijsonderhandelingen aangaat met de farmaceutische industrie. En ze willen artsen responsabiliseren in hun (te duur) voorschrijfgedrag.
Sp.a doet soortgelijke voorstellen. Ze willen een ‘plafondprijsmodel’, waarbij ze geneesmiddelen van eenzelfde kwaliteit die, na internationale vergelijking, substantieel meer blijken te kosten dan een vooraf bepaald prijsvork voorziet, uit de rekken halen. Waardoor farmaceutische bedrijven verplicht worden hun winstmarges te temperen.
Sp.a doet soortgelijke voorstellen. Ze willen een ‘plafondprijsmodel’, waarbij ze geneesmiddelen van eenzelfde kwaliteit die, na internationale vergelijking, substantieel meer blijken te kosten dan een vooraf bepaald prijsvork voorziet, uit de rekken halen. Waardoor farmaceutische bedrijven verplicht worden hun winstmarges te temperen.
Minder uitgaven en meer inkomsten door sociaal beleid
Nopelprijswinnaar economie Joseph Stiglitz zei het al: investeren in onderwijs, technologie en infrastructuur kan op lange termijn een daling van begrotingstekorten met zich meebrengen. Door een sociale politiek moet een overheid op lange termijn minder gaan uitgeven. In plaats van te besparen in werkloosheidsuitkeringen, kan je ook investeren in onderwijs, arbeidsbemiddeling en het creëren van jobs. Dat doet óók het aantal werkloosheidsuitkeringen dalen én geeft meer werkers die bijdragen betalen voor de sociale zekerheid. Daartoe moet een beleid overgaan ‘van onduurzame uitgaven naar duurzame investeringen’.
Investeren in opleiding en arbeidsbemiddeling
Allochtone jongeren scoren gemiddeld slechter op school dan ‘autochtonen’. Maar heel wat onderzoek toont aan dat die jongeren vaak ook uit kansarme(re) gezinnen komen, en dat hun resultaten vergelijkbaar zijn met ‘autochtone’ jongeren met eenzelfde socio-economische achterstelling. Slechte schoolresultaten hebben weinig te maken met cultuur of nationaliteit, maar veel meer met het lage opleidingsniveau en slechte schoolervaring van de ouders, hoge werkloosheidsgraad van ouders, de leefomgeving en beperktheid van kansen waar jongeren uit komen. Ons schoolsysteem is vooral op maat van de blanke middenklasse, en heeft de neiging sociale ongelijkheid gewoon te reproduceren.
Sinds 1995 bestaat Oproep Voor een Democratische School (OVDS), een reflectie- en actiebeweging voor een democratisch onderwijs. Zij stellen heel wat hervormingsmaatregelen voor waardoor alle achtergestelde leerlingen meer kansen zouden krijgen, zowel autochtonen als allochtonen.
Specifiek rond multicultureel onderwijs, ziet OVDS bijvoorbeeld een probleem in de ‘vrijheid’ van onze scholen. Dat ouders de vrijheid hebben een school te kiezen en dat scholen de vrijheid hebben hun onderwijs in te vullen. Dat klinkt goed, maar houdt in praktijk ongelijkheid in stand. Ouders met meer middelen zullen kunnen ‘kiezen’, maar ouders met minder middelen (beperkt transport, beperkte informatie, beperkt inkomen) zullen het moeten stellen met ‘de overschot’. Dat leidt tot ‘witte scholen’ en ‘concentratiescholen’ en dus segregatie. Voor OVDS zou elke leerling door de overheid een school moeten toegewezen krijgen op basis van zijn/haar woonplaats en van de wenselijke sociale mix van de scholen. De ‘verkleuring’ van ons onderwijs zou zo eerlijker en gelijkmatiger over alle scholen kunnen worden gespreid.
OVDS doet ook voorstellen rond meertalig onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat een onderwijsloopbaan die start in je moedertaal, de beste garantie biedt op het verwerven van een tweede taal en op schoolsucces op lange termijn. Waarom dan, voor bijvoorbeeld de grote Turkse en Marokkaanse gemeenschap, geen klassen aanbieden die starten in de moedertaal? Brussels integratiecentrum Foyer experimenteerde alvast jarenlang met meertalige klassen, met erg overtuigende resultaten. In plaats van verder te gaan op die ervaringen, schrapte onderwijsminister Pascal Smet de middelen voor het project.
Specifiek rond multicultureel onderwijs, ziet OVDS bijvoorbeeld een probleem in de ‘vrijheid’ van onze scholen. Dat ouders de vrijheid hebben een school te kiezen en dat scholen de vrijheid hebben hun onderwijs in te vullen. Dat klinkt goed, maar houdt in praktijk ongelijkheid in stand. Ouders met meer middelen zullen kunnen ‘kiezen’, maar ouders met minder middelen (beperkt transport, beperkte informatie, beperkt inkomen) zullen het moeten stellen met ‘de overschot’. Dat leidt tot ‘witte scholen’ en ‘concentratiescholen’ en dus segregatie. Voor OVDS zou elke leerling door de overheid een school moeten toegewezen krijgen op basis van zijn/haar woonplaats en van de wenselijke sociale mix van de scholen. De ‘verkleuring’ van ons onderwijs zou zo eerlijker en gelijkmatiger over alle scholen kunnen worden gespreid.
OVDS doet ook voorstellen rond meertalig onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat een onderwijsloopbaan die start in je moedertaal, de beste garantie biedt op het verwerven van een tweede taal en op schoolsucces op lange termijn. Waarom dan, voor bijvoorbeeld de grote Turkse en Marokkaanse gemeenschap, geen klassen aanbieden die starten in de moedertaal? Brussels integratiecentrum Foyer experimenteerde alvast jarenlang met meertalige klassen, met erg overtuigende resultaten. In plaats van verder te gaan op die ervaringen, schrapte onderwijsminister Pascal Smet de middelen voor het project.
Allochtone jongeren hebben na de studies meer moeilijkheden om snel aan een job te raken. De arbeidsbemiddeling van interimkantoren en VDAB is niet voldoende. Jongeren hebben vaak begeleiding op maat nodig bij het solliciteren, het volgen van vooropleidingen, aanleren of aanboren van extra competenties enz. De VDAB en heel wat gespecialiseerde opleidingsinstellingen doen hier heel zinnig werk. In plaats van in hun subsidies te beknibbelen, zou de overheid net extra middelen moeten vrijmaken voor dit soort projecten.
Investeren in extra jobs
Migranten kunnen beter worden opgeleid en begeleid naar de arbeidsmarkt, maar dan moeten er ook jobs zijn voor hen. Frank Roels, hoogleraar aan de Universiteit van Gent, berekende dat er in juni 2010 49.384 jobaanbiedingen waren in België voor 465.414 niet-werkende werkzoekenden. Er is dus dringend nood aan extra jobs. Dat is ook een eenvoudige manier om minder werkloosheidsuitkeringen te moeten uitgeven. En meer mensen aan het werk betekent ook meer mensen die sociale bijdragen betalen, dus meer geld voor de sociale zekerheid.
De overheid kan stappen zetten in het creëren van jobs. Er circuleert al langer een wetsvoorstel om bedrijven die winst maken, te verbieden om mensen te ontslagen. Maar de overheid kan ook zelf banen maken. In heel wat overheidssectoren zijn mensen te kort. Ook innovatie, opleiding en groene economie kunnen groeisectoren zijn.
Dat daar geen geld voor is, is opnieuw kwestie van een politieke keuze. De oorlog in Libië kost België vandaag 5 miljoen euro per maand. Daarmee zou je alvast 2.000 beginnende onderwijzers of verpleegkundigen kunnen tewerk stellen. Met de inkomsten uit een ‘miljonairstaks’ zou de overheid, volgens berekeningen van PVDA+, 100.000 nieuwe banen kunnen scheppen in gezondheidszorg, onderwijs en openbare dienstverlening.
Dat daar geen geld voor is, is opnieuw kwestie van een politieke keuze. De oorlog in Libië kost België vandaag 5 miljoen euro per maand. Daarmee zou je alvast 2.000 beginnende onderwijzers of verpleegkundigen kunnen tewerk stellen. Met de inkomsten uit een ‘miljonairstaks’ zou de overheid, volgens berekeningen van PVDA+, 100.000 nieuwe banen kunnen scheppen in gezondheidszorg, onderwijs en openbare dienstverlening.
Responsabiliseren en activeren van werkgevers
Door aangepast onderwijs en arbeidsbemiddeling op maat kunnen meer migranten sneller aan het werk. Maar werkgevers moeten hun ook een job willen geven. Daartoe moet discriminatie op de arbeidsmarkt veel scherper aangepakt worden. En moeten werkgevers veel meer gestimuleerd worden om migranten aan te werven.
Met het regeerakkoord van 18 maart 2008 lanceerde de overheid de Ronde Tafels van Interculturaliteit. Een denktank van academici en deskundigen, die de overheid adviezen moest verstrekken rond de ‘multiculturele samenleving’. Het eindrapport doet heel wat nuttige aanbevelingen rond arbeid en migranten.
Het invoeren van tijdelijke ‘quota’ bijvoorbeeld. De Ronde Tafel stelt vast dat migranten te moeilijk aan een job geraken. Enkel wachten op de ‘goodwill van werkgevers’ om migranten aan te nemen, zal niet meer helpen. De overheid kan het goede voorbeeld geven, en zorgen dat het aantal migranten in overheidsdiensten een afspiegeling is van hun aandeel in de samenleving. Niet dat ongeschikte kandidaten moeten voorgetrokken worden omwille van hun vreemde nationaliteit. Maar wel dat de overheid moeite doet om ‘in de gediscrimineerde groep kandidaten te zoeken met het juiste profiel’. Dezelfde quota kunnen ook worden opgelegd aan overheidsondernemingen of privébedrijven die toegang willen krijgen tot bepaalde overheidsopdrachten.
Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, pleiten de Ronde Tafels ook voorzichtig voor het anonieme cv. Dat mensen anoniem kunnen solliciteren, en zo dus niet al direct op hun vreemde nationaliteit of naam geweigerd zouden worden. Het anonieme cv zal de oorzaken van discriminatie niet wegnemen, maar kan tijdelijk een interessant middel zijn om de dingen te doen keren. In Frankrijk is het anonieme cv sinds 2006 verplicht bij ondernemingen met meer dan vijftig werknemers.
Het invoeren van tijdelijke ‘quota’ bijvoorbeeld. De Ronde Tafel stelt vast dat migranten te moeilijk aan een job geraken. Enkel wachten op de ‘goodwill van werkgevers’ om migranten aan te nemen, zal niet meer helpen. De overheid kan het goede voorbeeld geven, en zorgen dat het aantal migranten in overheidsdiensten een afspiegeling is van hun aandeel in de samenleving. Niet dat ongeschikte kandidaten moeten voorgetrokken worden omwille van hun vreemde nationaliteit. Maar wel dat de overheid moeite doet om ‘in de gediscrimineerde groep kandidaten te zoeken met het juiste profiel’. Dezelfde quota kunnen ook worden opgelegd aan overheidsondernemingen of privébedrijven die toegang willen krijgen tot bepaalde overheidsopdrachten.
Om discriminatie bij aanwerving tegen te gaan, pleiten de Ronde Tafels ook voorzichtig voor het anonieme cv. Dat mensen anoniem kunnen solliciteren, en zo dus niet al direct op hun vreemde nationaliteit of naam geweigerd zouden worden. Het anonieme cv zal de oorzaken van discriminatie niet wegnemen, maar kan tijdelijk een interessant middel zijn om de dingen te doen keren. In Frankrijk is het anonieme cv sinds 2006 verplicht bij ondernemingen met meer dan vijftig werknemers.
Discriminatie op de arbeidsmarkt moet ook harder worden aangepakt. Volgens verschillende belangengroepen zijn de straffen vandaag te zacht. Interimkantoor Adecco werd veroordeeld omdat ze gewillig inging op klantbedrijven die geen migranten wilden. Ze hadden hier zelfs een eigen systeem voor. Als bedrijven de code BBB (Bleu-Blanc-Belge) doorgaven, garandeerde Adecco dat ze geen migranten zouden sturen. Adecco kreeg hiervoor een boete van 25.000 euro. Tezelfdertijd worden elke dag gemiddeld 20 werklozen (waaronder veel migranten) van de uitkering geschorst omdat ze niet voldoende kunnen bewijzen actief naar een job te zoeken. Het intrekken van een werklozenuitkering komt neer op een financiële straf van meer dan 10.000 euro per jaar. De straf voor werklozen lijkt niet in verhouding met de straf voor een massaal discriminerend interimkantoor, dat zo ook werkloosheid creëert.
Gediscrimineerde groepen moeten ook meer wapens in handen krijgen om discriminatie te kunnen aanklagen. Discriminatie is strafbaar, maar dan moet ze eerst bewezen worden. Je moet niet bewijzen dat je werd gediscrimineerd, maar de aangeklaagde moet bewijzen dat hij niet discrimineerde. Maar de gediscrimineerde moet eerst een ‘vermoeden van discriminatie’ aantonen, en dat blijft moeilijk. Een oplossing zou kunnen liggen in de ‘praktijktest’. Kif Kif en de Liga voor de Mensenrechten lanceerden een handleiding rond hoe zo’n praktijktests zouden kunnen werken. Drie speciaal opgeleide, objectieve en neutrale mensen kunnen daarbij, na een melding van discriminatie, gaan testen of die discriminatie echt is. Eén iemand met dezelfde kenmerken als de ‘gediscrimineerde’, één iemand die ‘neutraal’ is, en een derde die de test controleert. De test kan ook herhaald worden. Wanneer ook bij het testteam de discriminatie blijkt, kunnen hun bevindingen gebruikt worden in de rechtszaal. Hoewel de overheid lange tijd vond dat praktijktesten moesten worden ingevoerd, heeft ze er vooralsnog niets mee gedaan.
Migratie als oplossing
Pensioenen in België werken, binnen de klassieke sociale zekerheid, volgens het systeem van ‘repartitie’. Dat wil zeggen dat je niet zozeer spaart voor je pensioen, maar wel dat de werkende mensen vandaag direct betalen voor de pensioenen die vandaag worden uitgekeerd. Je hebt dus steeds genoeg werkende mensen nodig om de gepensioneerden te onderhouden.
En daar wringt het schoentje. Na de Tweede Wereldoorlog werden veel mensen geboren (de ‘babyboom’), maar nadien daalde het geboortecijfer sterk. Heel die babyboomgeneratie begint stilaan op pensioen te gaan. En de jongere generaties zijn met veel minder om hen te onderhouden. In 2000 waren nog vier werkende mensen aan de slag voor één persoon ouder dan 65. In 2060 zullen dat er nog maar twee zijn. In een land als Italië was 18% van de bevolking in 2000 ouder dan 65. In 2050 zal dat 35% zijn.
En daar wringt het schoentje. Na de Tweede Wereldoorlog werden veel mensen geboren (de ‘babyboom’), maar nadien daalde het geboortecijfer sterk. Heel die babyboomgeneratie begint stilaan op pensioen te gaan. En de jongere generaties zijn met veel minder om hen te onderhouden. In 2000 waren nog vier werkende mensen aan de slag voor één persoon ouder dan 65. In 2060 zullen dat er nog maar twee zijn. In een land als Italië was 18% van de bevolking in 2000 ouder dan 65. In 2050 zal dat 35% zijn.
Er stelt zich niet alleen een probleem met de betaalbaarheid van pensioenen. Binnen dit en twintig jaar zal de babyboomgeneratie massaal de arbeidsmarkt verlaten, en we zullen met te weinig volk zijn om de vrijgekomen arbeidsplaatsen in te vullen. Niet alleen in de zogenaamde ‘knelpuntberoepen’ (tegen 2014 heeft België bijvoorbeeld al 100.000 nieuwe verpleegkundigen nodig) maar ook in andere jobs. Om de pensioenen betaalbaar te houden én de productie voldoende te laten draaien om een grotere groep inactieven te onderhouden, hebben we dus veel extra volk nodig. Migratie kan de oplossing brengen.
Die migratie zal de komende jaren sowieso toenemen, dus waarschijnlijk wordt een deel van het probleem al opgelost. De overheid riep tien jaar geleden de Vergrijzingscommissie in het leven, om adviezen uit te brengen rond de vergrijzingsproblematiek. Die stelde in juli al dat de kosten voor de vergrijzing tegen 2060 mogelijk lager liggen dan voorzien. Dankzij een opnieuw stijgend geboortecijfer bij de Belgen, maar vooral door een stijging in migranten (tegen 2060 een voorzien migratiesaldo van 32.600). Voorwaarde is dan wél dat die migranten massaal op de arbeidsmarkt terecht komen, en niet in de werkloosheid zoals vandaag vaak het geval is. Daartoe zal de overheid zware inspanningen moeten doen: in onderwijs van migranten, arbeidsbemiddeling en tegen discriminatie op de arbeidsmarkt. Alle bovenstaande tips kunnen dus zeker helpen.
Maar ze zal ook haar beleid moeten aanpassen. En niet enkel in het versoepelen van migratie. Dezelfde dag als de Vergrijzingscommissie, kwam ook de OESO met interessante berichten in de media. Zij prezen België omwille van zijn eenvoudige procedure om Belg te worden. Want, zo blijkt uit onderzoek, migranten die Belg werden vinden sneller een job, raken sneller geïntegreerd, raken sneller opgestart als zelfstandige en hun kinderen presteren beter op school. In plaats van daar iets mee te doen, debatteert het beleid net over een verstrenging van de ‘snel-Belg-wet’.
Maar ze zal ook haar beleid moeten aanpassen. En niet enkel in het versoepelen van migratie. Dezelfde dag als de Vergrijzingscommissie, kwam ook de OESO met interessante berichten in de media. Zij prezen België omwille van zijn eenvoudige procedure om Belg te worden. Want, zo blijkt uit onderzoek, migranten die Belg werden vinden sneller een job, raken sneller geïntegreerd, raken sneller opgestart als zelfstandige en hun kinderen presteren beter op school. In plaats van daar iets mee te doen, debatteert het beleid net over een verstrenging van de ‘snel-Belg-wet’.
Tot slot
Het is duidelijk. Links heeft ideeën te over om op een andere, meer sociale manier aan politiek te doen. En zo ook een alternatief te bieden op het huidige migratiebeleid. De ideeën zijn realistisch, maar vragen, meer dan ooit, politieke moed. Het is een keuze die een beleid moet maken. Op dit moment gebeurt dit niet. Er is een begrotingstekort van 20 miljard euro, en de overheid stelt vooral besparingen voor om dat geld op te halen. Terwijl ze geen problemen had om datzelfde bedrag in één weekend vrij te maken om de banken uit de crisis te redden.
Maar het beleid zal moeten kiezen. Of zoals historicus Jef Maes het stelt: ‘Meer dan ooit zal er de volgende jaren de facto gekozen moeten worden tussen een beleid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, of een rechts beleid, met een sociaal bloedbad tot gevolg. Welke ook de regering is.’
Maar het beleid zal moeten kiezen. Of zoals historicus Jef Maes het stelt: ‘Meer dan ooit zal er de volgende jaren de facto gekozen moeten worden tussen een beleid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, of een rechts beleid, met een sociaal bloedbad tot gevolg. Welke ook de regering is.’
Bronnen
Maes J., Uw sociale zekerheid in gevaar, (2010), EPO
FAN, Laat het grote geld niet ontsnappen!, globale introductietekst,www.hetgrotegeld.be
HUMO, De notionele intrestaftrek, 18/1/2011, p.120
Groen!, verkiezingsprogramma 2010, www.groen.be
SP.a, Goedgekeurd verkiezingsprogramma 9 mei 2010, www.s-p-a.be
Sp.a, Notionele intrestaftrek is totaal ontspoord, 18/1/2011, www.s-p-a.be
PVDA+, verkiezingen 2010: het programma in 35 punten, www.pvda.be
Mertens P., Naert N., Miljonairstaks: het antwoord op de meest gestelde vragen, www.miljonairstaks.be
Van Hees M., Electrabel dankt de gewone belastingbetalers, 18/11/2010, Solidair, p.10-11
Van Hees M., België wel degelijk een fiscaal paradijs voor grote vennootschappen, 16/12/2010, Solidair, p.3
Van Hees M., De top 50 van fiscale kortingen, 9/12/2010, Solidair, p.4
Van Hees M., Tien families belasten om 1 miljoen pensioenen te verhogen, 16/6/2011, Solidair, p.3
Electrabel: het geheim van de woekerwinsten, 2/6/2011, Solidair, p.3
De Meester T., En als we Electrabel nu eens lieten betalen voor de zonnepanelen?, 7/4/2011, Solidair, p.7
Vanlommel S., OESO prijst Belgisch naturalisatiebeleid, 13/7/2011, De Morgen, p.6
Peeters T., Migranten helpen mee onze pensioenen te betalen, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Broeckmeyer I., Migratie maakt vergrijzing tikkeltje betaalbaarder, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Kif kif vzw en Liga voor de Mensenrechten, Handleiding praktijktest discriminatie, www.kifkif.be
De Rondetafels van de interculturaliteit, Eindrapport, november 2010,www.interculturaliteit.be
De Spiegelaere S., Adecco anders bekeken: op weg naar een klassenjustitie?, 19/6/2011, De Wereld Morgen
Roels F., Iedereen aan het werk! Maar waar zijn de jobs?, 16/6/2010, De Wereld Morgen
Hirtt N., Nicaise I., De Zutter D., (2007), De school van de ongelijkheid, EPO, Berchem
www.democratischeschool.org
FAN, Laat het grote geld niet ontsnappen!, globale introductietekst,www.hetgrotegeld.be
HUMO, De notionele intrestaftrek, 18/1/2011, p.120
Groen!, verkiezingsprogramma 2010, www.groen.be
SP.a, Goedgekeurd verkiezingsprogramma 9 mei 2010, www.s-p-a.be
Sp.a, Notionele intrestaftrek is totaal ontspoord, 18/1/2011, www.s-p-a.be
PVDA+, verkiezingen 2010: het programma in 35 punten, www.pvda.be
Mertens P., Naert N., Miljonairstaks: het antwoord op de meest gestelde vragen, www.miljonairstaks.be
Van Hees M., Electrabel dankt de gewone belastingbetalers, 18/11/2010, Solidair, p.10-11
Van Hees M., België wel degelijk een fiscaal paradijs voor grote vennootschappen, 16/12/2010, Solidair, p.3
Van Hees M., De top 50 van fiscale kortingen, 9/12/2010, Solidair, p.4
Van Hees M., Tien families belasten om 1 miljoen pensioenen te verhogen, 16/6/2011, Solidair, p.3
Electrabel: het geheim van de woekerwinsten, 2/6/2011, Solidair, p.3
De Meester T., En als we Electrabel nu eens lieten betalen voor de zonnepanelen?, 7/4/2011, Solidair, p.7
Vanlommel S., OESO prijst Belgisch naturalisatiebeleid, 13/7/2011, De Morgen, p.6
Peeters T., Migranten helpen mee onze pensioenen te betalen, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Broeckmeyer I., Migratie maakt vergrijzing tikkeltje betaalbaarder, 13/7/2011, De Morgen, p.7
Kif kif vzw en Liga voor de Mensenrechten, Handleiding praktijktest discriminatie, www.kifkif.be
De Rondetafels van de interculturaliteit, Eindrapport, november 2010,www.interculturaliteit.be
De Spiegelaere S., Adecco anders bekeken: op weg naar een klassenjustitie?, 19/6/2011, De Wereld Morgen
Roels F., Iedereen aan het werk! Maar waar zijn de jobs?, 16/6/2010, De Wereld Morgen
Hirtt N., Nicaise I., De Zutter D., (2007), De school van de ongelijkheid, EPO, Berchem
www.democratischeschool.org
* Een cafépraat-stelling uit de reeks:
1) ‘We worden overspoeld door migranten!’
2) ‘Migranten komen speciaal voor onze sociale bijstand.’
3) ´Gezinshereniging geeft alleen meer arme migranten! En het houdt integratie tegen!’’
4) ‘Migranten krijgen meer sociale voorrechten dan Belgen.’
5) ‘Migranten zitten massaal terug op de bijstand! Omdat ze niet willen werken!’
6) ‘We kunnen toch niet het OCMW van de wereld zijn?’
7) ‘Als de koek kleiner wordt, dan eigen volk eerst!’
8) ‘Er is geen geld voor een sociale politiek!’
9) ‘Antwerpen voert een eigen migratiepolitiek. Maar de situatie in Antwerpen is ook bijzonder, en vraagt dus om bijzondere maatregelen.’
10) ‘Extra migranten geeft ook extra vraag naar scholen, Nederlandse les, kinderopvang, sociale huisvesting, dienstverlening… En daar is gewoon geen geld voor!’
1) ‘We worden overspoeld door migranten!’
2) ‘Migranten komen speciaal voor onze sociale bijstand.’
3) ´Gezinshereniging geeft alleen meer arme migranten! En het houdt integratie tegen!’’
4) ‘Migranten krijgen meer sociale voorrechten dan Belgen.’
5) ‘Migranten zitten massaal terug op de bijstand! Omdat ze niet willen werken!’
6) ‘We kunnen toch niet het OCMW van de wereld zijn?’
7) ‘Als de koek kleiner wordt, dan eigen volk eerst!’
8) ‘Er is geen geld voor een sociale politiek!’
9) ‘Antwerpen voert een eigen migratiepolitiek. Maar de situatie in Antwerpen is ook bijzonder, en vraagt dus om bijzondere maatregelen.’
10) ‘Extra migranten geeft ook extra vraag naar scholen, Nederlandse les, kinderopvang, sociale huisvesting, dienstverlening… En daar is gewoon geen geld voor!’
maandag 15 augustus 2011
De één procent regel, een goed begin voor de revolutie
In deze tekst probeer ik de beweging van de Indignados historisch te kaderen. De twee die nog volgen over de horizontale structuur en de techniek van de volksvergaderingen zijn vertalingen van teksten die ze zelf gemaakt hebben op de Puerta del Sol, en die zijn al door duizenden mensen bediscussieerd in commissies en aangenomen op volksvergaderingen.
In ‘Apuntes sobre la noviolencia del 15-M’ (hier vertaald) spreken de Indignados over het DNA van hun beweging: horizontale structuren, eenheid in diversiteit, respect, geweldloosheid, onvoorspelbaarheid, creativiteit en ook:
“de kracht om het initiatief zelf in handen te nemen en te houden”
Wat heeft dat nu met reële democratie te maken? Eerst ‘une petite histoire’. Het verhaal van een oude Gentse soixant-huitart. Soixant-huitard zijn, is geen verdienste. Het heeft te maken met geboren zijn tussen 1946 en 1952 en dan was je volwassen eind de jaren zestig begin de jaren zeventig. In die periode dus.
In 1969 werd de Parijse revolte van Mei ’68 nog eens dunnetjes overgedaan aan de Gentse universiteit. De Maart-beweging, de bezetting van de univesiteit, gewelddadige ontruiming, enzomeer.
Onze soixant-huitart vertelt
“Toen in Oktober 1969 het nieuwe academiejaar van start ging waren er heel wat studenten die hun jaar bisten. Ook de preses van ons jaar was een overzitter. Dus vond ‘dienen typ’ dat er in ons jaar geen nieuwe preses-verkiezingen nodig waren voor de VPPK [Vlaams Psychologische en Pedagogische Kring n.v.d.r.]. Er was er nog enen over van het jaar daarvoor.”
“Maar dat zag ik toch een beetje anders. Ik begon erover te discussiëren in de Mokabon… en uiteindelijk besloten we met een groepje van zeven om toch maar preses-verkiezingen te organiseren. Ik nam daarvoor dus het “initiatief” en stelde mezelf ook kandidaat.”
Niet dat ik verwacht had om verkozen te worden, een plaatsje in het presidium gingen ze mij wel geven. Ik verschoot nog al. Ik had de meeste stemmen, bijna het dubbele van die “schuune mokke” [mooi meisje n.v.d.r.] die mijn vice-preses, en daarna ook mijn vrouw, is geworden Sedertdien weet ik wat verkiezingen waard zijn, maar ge moet ze wel zelf organiseren.”
Wie is aan zet in ‘la grande histoire’
Wie is aan zet in ‘la grande histoire’
Dit is natuurlijk maar een klein verhaal dat ‘in de fond’ niets bewijst, maar ga eens na in de recente grote geschiedenis. De Franse Revolutie (1789) schafte de privileges van de adel af en schreef het Algemeen Enkelvoudig Stemrecht voor mannen in de grondwet in. Kwestie van het gewone volk dat de Bastille had bestormd toch ook iets te gunnen. Maar, oh ironie, die wet bleef dode letter.
De kapitalistische bourgeoisie was er niet op gebrand haar pas verworven macht de delen. Ze behield het initiatief liever voor zichzelf alleen en de revolutie at haar eigen kinderen op. Er is nog heel wat bloed gevloeid, ze hebben zo een beetje elkaar uitgemoord, de guillotine draaide op volle toeren enz..
Maar de bourgeoisie zou ook daarna en dat tot op de dag van vandaag het initiatief nooit uit handen geven. Tenzij, voor een korte periode zoals bijvoorbeeld in 1948 na hevige opstanden niet alleen in Frankrijk maar overal in Europa.
De tweede Republiek wordt opgericht in Fankrijk en nu krijgen de mannen wel effectief stemrecht. Er zijn nog 3 andere periodes in het grote verhaal van de bourgeoisie waar deze het initiatief een klein beetje moest lossen, namelijk tijdens de Parijse Commune in 1871 en na de eerste en tweede wereldoorlog. Telkens na hevige en massale volksopstanden of oorlogen dus.
In België gebeurde hetzelfde, maar dan veel later. Hier kwam na de Revolutie van 1830 het meervoudig cijnskiesrecht in voege . Het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen werd dan pas in 1920 na de 1ste wereldoorlog ingevoerd. Na de 2de wereldoorlog zorgde dan weer een uitgebreid systeem van sociale zekerheid voor de pacificatie. Na WOII gaf de bourgeoisie zelfs een hele tijd haar machtsmonopolie op.
We kregen een overlegeconomie, maar na de olie-krisis van 1973 werd die geleidelijk aan de nek omgewrongen. Tatcher en Reagan stuurden begin de jaren 1980 de vakbonden terug naar af. De bourgeoisie was nu meer dan ooit weer alleen aan zet en bleef alleen aan zet. In de geschiedenis pastte ze zich telkens weer perfect aan door bij krisisen tijdelijk wat gas terug te nemen.
De taaiheid van het kapitalisme
Waar zit toch die verdomde kracht van de kapitalistische bourgeoisie? Chantage, liegen en bedriegen (zie daarover de schitterende reeks artikelen van Sam Mampaey). Maar ge moet u dat ook kunnen permitteren.
Economisch heeft de bourgeoisie nog geen millimeter van haar macht moeten inleveren. Integendeel, die macht heeft zich geconcentreerd in steeds minder handen en is intussen verspreid over gans de aardbol.
Na kolonialisme volgde neo-kolonialisme gevolgd door de globalisering. Maar daar houdt het op. Uitbreiden kan niet meer, of het zou naar de maan moeten gaan. Wat ik persoonlijk zowel letterlijk als figuurlijk geen slechte zaak zou vinden. Maar vanzelf zal dat niet gebeuren vrees ik.
De economische macht is ook de bron van de politieke macht van de bourgeoisie. Enkele elementen: Het grootkapitaal zorgt er met een legertje lobbyisten altijd voor dat nieuwe wetten niet tegen zijn belangen ingaan. In de EU, waar het democratisch deficit nog groter is dan in de lidstaten is het alleen maar erger.
Daarnaast hebben we de voortdurende chantage via de beurs. Als een bedrijf ontslagen aankondigt gaat de koers van zijn aandelen naar omhoog. De beurs legt dus per definitie een asociale politiek op.
En dan heb je de banken – voor ons de winsten voor jullie de lasten - die ‘to big to fail’ zijn en dan maar met belastinggeld moeten gered worden. Ook in dat verhaal heeft de wetgever een cruciale rol gespeeld toen hij de bankregels ingevoerd in 1933 afschafte (de terugroeping van de Glass–Steagall Act) in 1999.
De bankwereld drong al sedert 1980 op die afschaffing aan. Na de afschaffing van de wet begonnen banken ingewikkelde producten zoals CDO's te creëren, en het is deze rommel die ze in 2008 zuur opbrak. Ze bleken niets meer waard te zijn. De vervlechting tussen politici en financieel grootkapitaal kon niet groter zijn.
En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan over belastingsparadijzen, belastingsvoordelen voor der rijken enzovoort.
Dit wordt door de lakeien van de bourgeoisie allemaal verdedigd als: "het kapitalisme zorgt voor welvaart en voor jobs."
In Spanje waar de werkloosheid sedert de kredietkrisis en het uiteenspatten van de Spaanse vastgoed-bubbel, 21% bedraagt en, zelfs 46% bij de jongeren, is dat natuurlijk een flutverhaal dat niemand meer pikt. Bij ons komen ze daar nog mee weg terwijl de inkomensongelijkheid hier toch ook al twintig jaar constant toeneemt en dat is ongezond.
Maar er is voorlopig geen speld tussen te krijgen want in onze zogezegde ‘democratie’ hebben enkel de gevestigde partijen toegang tot de media. Het systeem is ook gul voor zijn volksvertegenwoordigers of moet ik zeggen dat deze gul zijn voor zichzelf, want onze volksvertegenwoordigers stemmen hun wedden zelf. Waarom mogen wij dat niet? De bourgeoisie heeft dus een fractie van haar privileges gedeeld met de politici die hen naar de mond praten. Dit was een grove schets, geen godsbewijs.
Maar dat de bourgeoisie vandaag nog altijd aan zet is kan je ook simpelweg afleiden uit het feit dat er intussen nog maar één land in de wereld is met directe democratie.
Waar de burgers dus constitutioneel het recht hebben om zelf wetgevende initiatieven te nemen. Het initiatieftrecht om wetten terug te roepen of nieuwe wetten te laten goedkeuren door de bevolking bestaat enkel nog maar in Zwitserland.
Wij zijn nu aan zet, zeggen de indignados
Dit is dus de reden waarom de indignados het initiatief zelf in handen genomen hebben en het niet uit handen willen geven. Zij zeggen gewoon: “En nu zijn wij aan zet.” Van dit systeem, van deze politici verwachten we niets meer. Dat is ook de grondreden waarom ze de autoriteit van de regering niet langer aanvaarden en zich niet gebonden voelen door de wetten waar ze volgens de grondwet toch niets aan kunnen veranderen… tot zolang er geen reële democratie is.
Dat is ook de reden waarom ze niet langer geloven in de representatieve democratie. Volgens hen bakken de politici er niets van en gijzelen de bankiers de regeringen en dit pikken ze niet langer. In hun manifest lezen we ook:
“De burgers zijn een radertje in een machine die een kleine minderheid steeds rijker maakt en geen rekening houdt met onze behoeften. We zijn anoniem, maar zonder ons zou niks van dit alles bestaan, want wij zetten de wereld in beweging.”
Wij zetten de wereld in beweging en we weigeren om nog langer radertjes te zijn. Daarom nemen we zelf het initiatief in handen en we zijn niet van plan het uit handen te geven. Hier draait alles om.
Zelf het initiatief in handen houden is essentiëler dan geweldloosheid. Hun geweldloosheid is niet die van de onderwerping maar van de opstand. Er is een volks gezegde: "Een brave ezel krijgt ook rammel.". Dat is dus niet waar ze voor staan, braaf in een hoekje kruipen. Neen ze willen niets anders en niets minder dan het systeem dat mensen beschouwt als radertjes compleet omgooien. Ze zijn wel degelijk subversief, geweld is dat niet.
De Indignados zijn geweldloos omdat ze vrezen het initiatief te moeten uit handen geven als ze geweld gebruiken. De kern van wat ze doen is het best zichtbaar op hun organisatiestructuur en hun Assembleas Generales, volksvergaderingen, waar iedereen welkom is en waar alles democratisch en transparant beslist wordt. Geweld vloekt dus ook met met de transparantie van de ganse beweging.
Die transparantie en openheid lonen. Ze groeien. Zo kunnen ze rekenen ze op de macht van hun getal om het initiatief in handen te houden. Ze weigeren ook om mee te draaien in het spelletje van de verkiezingen, want dan geef je weeral het initiatief uit handen.
Wat ze willen verwezenlijken staat in grote lijnen in hun manifest, participatieve democratie is daarin centraal, en daar komen we later op terug. Maar hoe hou je zelf het initiatief in handen? Niet voor een maand, niet voor een jaar, maar tot ge uw doel bereikt hebt?
Dat ligt niet voor de hand. Door creatief te zijn, zeggen ze en telkens weer te verassen. Uitbreiden in plaats van zich te laten isoleren, daar komt het op aan.
Volgehouden massamobilisatie en het bewaken van de eenheid in diversiteit, daar gaat het om.
Hoe het allemaal begon
De Indignados zeggen dat ze zich niks aantrekken van de wetten die ze onrechtvaardig vinden. Niet dat ze pleiten voor complete wetteloosheid, want respect zit ook diep in hunDNA, maar in het overtreden van onrechtvaardige wetten zien ze absoluut geen graten. Hoe doe je dat ongestraft? En hoe hou je dat vol?
Democracia Real Ya startte als een digitaal platform in Januari 2011. Enkele jongeren riepen op om op 15 Mei de straten te bezetten als protest tegen de werkloosheid, de onderbetaalde jobs, kortom de uitzichtloze situatie van de jeugd. “Toma la Plaza.” Hadden ze aanvankelijk enkel de steun van maar enkele organisaties zoals ATTAC, Ecologistas en Acción, Intermon Oxfam, of Juventud Sin Futuro, dan werden ze in Mei al ondersteund door 500 associaties. Tenslotte zouden ze in 57 steden pleinen bezetten.
Maar de eerste stappen van Democracia Real Ya in de reële wereld waren bescheiden. Begin Maart kwamen ze voor de eerste keer samen op de Puerta del Sol met slechts 40 mensen. Op 15 Mei stonden ze daar met 50 duizend, dat is ong. 2% van de volwassen bevolking van Madrid. Ook in de andere steden was er een gelijkaardige massale deelname.
Maar OK dit was een geslaagde en goed voorbereide actie, viraal internet. Het elan van zo’n actie kan ook vlug gaan liggen. En dat was ook waarschijnlijk wat de politie dacht toen ze op 2 Augustus de Puerta del Sol ontruimde. Niet toevallig op 2 Augustus want Augustus is de vakantiemaand in Spanje.
De één procent regel
Nog diezelfde avond reageerden de Indignados door met dertig duizend op straat te komen om de politie vreedzaam te belegeren. Ze hielden dat 3 dagen vol, de derde dag waren ze nog met 16.500 en toen, ja toen zag de politie het niet meer zitten, ze waren uitgeput, een van de politievakbonden verklaarde zich al eerder solidair met de indignados, en ’s anderdaags werd het plein heroverd.
Dus ze konden 3 dagen aan een stuk gemiddeld 1% van de volwassen bevolking van Madrid onmiddellijk mobiliseren.
Ik denk dat dit het cruciale gegeven is. Passen we dat eens ‘in concreto’ toe op een stad als Gent. Stel, ik zeg “stel” dat we in Gent een plein een tijdje willen bezet houden. 250.000. inwoners ongeveer, dus 1% van de volwassen bevolking van Gent dat moeten zo ongeveer 2000 mensen zijn.
De stad beschikt over 1010 flikken. Die kunnen ze natuurlijk niet alle 1010 tegelijk inzetten, hoogstens 500. Wij bezetten een plein en Termont is het om de een of andere reden beu en laat ons ontruimen. 2000 man elke avond tegenover 500 flikken. Dat is met zijn vieren elk een fliek, dat is te doen, denk ik.
De één procent regel is maar een begin
Er zijn wel 4 belangrijke maren: (1) je mag niet beginnen met geweld, want dan halen ze waterkanonnen en traangas boven en (2) je moet de sympathie hebben van de bevolking want zonder mag je het sowieso vergeten, dan halen ze op dag één al het waterkanon boven. (3) Het werkt niet in één stad. Ook in nog andere steden moeten er pleinen bezet zijn, net als in Spanje want anders kunnen ze te veel reserves oproepen geraak je geïsoleerd.
Bovendien is gelijktijdigheid een belangrijke factor voor de kracht van jouw beweging, dewetenschappelijke verklaring lees je hier.
De uitbreiding op Europees niveau is in die zin ook belangrijk, het is ook vooral door de EU dat we geregeerd worden. De macht van de nationale regeringen en zeker het regionale regeringen is compleet uitgehold door een stelletje bureaucraten. Niet te verwonderen dat de Indignados zich nu vooral toespitsen op hun mars op Brussel.
En tenslotte (4): het mag natuurlijk niet bij die een procent blijven. Dat is enkel het voldoende hoge niveau om het initiatief te nemen, jouw initiatief voor te stellen aan de bevolking.
Wil je dat voorstel ook echt waar maken dan zal je alle harten moeten veroveren, je zal, als het zou aankomen op een referendum de meerderheid moeten halen.
De vergelijking met Mei 68 klopt langs geen kanten
Ook al vonden er tijdens de studentenrevoltes van Mei 68 ook algemene vergaderingen plaats, zoals de Assembleas Generales op de pleinen in de Spaanse steden vandaag, de vergelijking die oppervlakkige journalisten met de beweging van indignados maken gaat totaal niet op.
De horizontale structuur was theorie maar geen praktijk. In feite was het een nogal structuurloze bedoening. Dit is ook vrij snel bekritiseert vanuit de vrouwen beweging. Jo Freeman heeft het al over ‘The tyranny of structurelessness’ in 1970. Demagogie en manipulatie namen al gauw de overhand. (De horizontale structuur wordt her onderwerp van ons volgend artikel.)
De economische context was ook compleet verschillend in 1968. Het was een periode van economische opbloei, de fabrieksbazen schreeuwden om werkvolk en dat is vandaag totaal anders. De economie zit dankzij de kapitalistische logica muurvast. De Indignados ondervinden het debacle van het systeem aan den lijve, de soixant-huitarts totaal niet. Hier komt de bourgeoisie niet meer onderuit.
De studenten beweging stond ook niet open voor iedereen, studenten waren toen nog meer dan nu een select gezelschap. Enkele studenten gingen wel naar de fabrieken, maar er zijn nooit gewone mensen naar de auditoria van de universiteit gekomen om mee te vergaderen, mee te beslissen. Dat gebeurt nu vandaag op de pleinen in Spanje wel.
Geen wonder dat vele soixant-huitarts het nogal snel opgaven om zogezegd “de grote mars door de instellingen” aan te vangen (zo hete dat toen naar analogie met de grote mars van Mao tijdens de Chinese Revolutie). Ze zijn nog altijd aan het marcheren, op een loopband weliswaar, ver kom je daar niet mee.
"Vamos despacio, porque vamos lejos," "We gaan traag, omdat we ver gaan," zeggen de Indignados.
Een paar van die grote leiders van toen vind je nu bijvoorbeeld terug in een obscure, elitaire organisatie als de Loge, waar je enkel op uitnodiging kunt toetreden, waar ze dan aan tafel zitten met de Etienne Vermeerschen en Siegfried Brackes van deze wereld. De tegenstelling met de reële democratie en transparantie op de Spaanse pleinen, waar iedereen welkom is, kan niet groter zijn.
En allemaal zijn ze vergeten dat bij de eerste verkiezingen na 1969 er openlijk opgeroepen werd om die te boycotten. Over het apolitieke karakter van de indignados schreeuwen ze vandaag in koor moord en brand. Ze doen nu al bijna veertig jaar mee aan die parodie die verkiezingen heet, en ze zijn nog geen stap nader gekomen.
Ze hebben het initiatief uit handen gegeven en daar ging het fataal fout. Ze konden toen niet en nu niet die één percent mobiliseren. De politie had vrij spel om ze uit elkaar te ranselen. En dat is ook gebeurd. In hun programma’s las je niets en lees je vandaag nog altijd niets over directe democratie. Dat vinden ze een brug te ver.
Niet dat directe democratie alles zaligmakend is, dat beweren de Indignados ook niet, maar ze is wel een essentieel onderdeel van de revolutionnaire verandering waarvoor ze kiezen. En ze passen die directe democratie ook toe in hun dagelijkse praktijk. Ze beginnen bij zichzelf, en het is daar dat je moet beginnen.
En waar gaan de Indignados eindigen?
Mijn glazen bol is gevallen en ligt in duizend stukken in de glasbak. Bovendien zal dat een beslissing van gans het volk moeten zijn. Speculaties over wat ons te wachten staat als de beweging zo groot wordt dat ze werkelijk het systeem bedreigt zijn zinloos. Dat zie je maar als het zover is en dan beslis je democratisch over wat je te doen staat.
En niet te vergeten, de beweging @takethesquare is wereldwijd. De ervaringbasis en kennisbasis waaruit ze kan putten is enorm. Ze communiceert internationaal. Dit las ik net via #egypt. Daar leggen de Egyptische kameraden uit hoe je betoogt in een land dat door het leger bestuurd wordt.. Hier vind je een reeks praktische tips.
Je mag gewoon het initiatief niet uit handen geven. Nooit!
Belangrijke politieke en sociologische onderzoeken, waaraan weinig aandacht wordt besteed in de mainstream media , geven wel goede vooruitzichten. Ze bevestigen de keuzes die gemaakt zijn door Democracia Real Ya.
Het wantrouwen in politici is algemeen? Nog slechts 13% van de Belgische kiezers heeft vertrouwen in de ‘verkozenen des volk’. In gidsland Duitsland is dat vertrouwen zelfs gedaald tot 9%. En dan te bedenken dat het in 1995 nog 41% (Verhulst, Nijeboer, Directe Democratie, p. 9) was. Ook het vertouwen in het parlement onderging een gelijkaardige daling.
Daarentegen wijzen verschillende onderzoeken in verschillende Europese landen dat 80% tot 90% van de kiezers zich uitspreekt voor beslissende referenda met initiatiefrecht, directe democratie dus. De enigen die niet in meerderheid voor Directe Democratie zijn zijn de politci zelf. (Verhulst, Nijeboer, Directe Democratie, p. 8-9).
Het antwoord op de vraag waarom mensen dan nog altijd kiezen voor dat soort erzatz politici, is simpel, omdat die politici elk alternatief tegenhouden en de mensen dus niet anders kunnen dan hun politieke wil uitdrukken in verkiezingen. Het is kiezen tussen de pest en de cholera. De indignados verwoorden dat zo in hun manifest:
“Democratie behoort aan het volk (demos = volk; kratos = regeren). Dit betekent dat de regering elk van ons zou moeten vertegenwoordigen. In Spanje luistert de meerderheid van de politieke klasse niet eens naar ons. Politici zouden onze stem moeten laten weerklinken in de instellingen en zouden de directe politieke participatie van burgers moeten bevorderen. Op deze manier zouden zij het algemeen belang dienen in plaats van zichzelf te verrijken ten koste van ons allen. Ze zouden dan niet langer, zoals nu wordt gedaan door de PP (nvdr: de conservatieve Volkspartij, in de oppositie) en de PSOE (nvdr: de regerende Socialistische Partij), de dictatuur van de grote economische machten in stand houden, maar de stem van het volk echt vertegenwoordigen.”
De volgende parabel maakt ook veel duidelijk. Veronderstel dat u ‘s avonds wordt staande gehouden door vijf overvallers, die uw portefeuille opeisen. Zij laten u wel de keuze om te bepalen aan welke overvaller u uw geld afgeeft. U geeft uw geld noodgedwongen aan de minst onsympathieke. Deze wordt nadien door de politie ingerekend. Nu zegt die man tegen u tijdens de confrontatie: „Ik heb de portefeuille helemaal niet afgenomen; u hebt mij die portefeuille uit vrije wil egeven. U was immers volkomen vrij om mij die portefeuille niet te geven.“
De politici zorgen er gewoon voor dat de mensen noch een perspectief, noch een alternatief hebben. Dat alternatief en perspectief heeft Democracia Real Ya wel. En dat willen ze vasthouden!
zaterdag 13 augustus 2011
Opheffing apartheid of oorlog met Gaza?
De betogende Joodse Israëli's kunnen de sociale discriminatie van hun Palestijnse landgenoten niet langer ontkennen. De regering krijgt het ook moeilijk om de sociale maatregelen ten gunste van de kolonies in Palestina te behouden, terwijl ze diezelfde maatregelen in Israël zelf afschaft.
Israel wordt uiteindelijk ook meegesleurd in de sociale strijd van zijn buurlanden. Zaterdag 6 augustus betoogden 300.000 Israeli's tegen de sociale afbraakpolitiek van de regering Netanyahu.
Sociaal verzet, ook in Israël
De J14 beweging - zo genoemd naar de groep jongeren die op 14 juli een klein tentenkamp opzetten op de Rothschild Boulevard in Tel Aviv - groeide op korte tijd uit tot een massabeweging zoals Israel zelden gekend heeft. Hoewel de acties en betogingen eerder klassiek van aard zijn, zijn de thema's en vooral de geviseerde doelwitten nieuw. J14 plant in september de eerste Million Men March van het land naar analogie met de gelijknamige betogingen die in de VS ontstaan zijn uit de burgerrechtenbeweging van de jaren '60.
Die periode in de VS wordt vooral herinnerd als een strijd voor gelijke rechten van de zwarte Amerikanen. Minder bekend (en meestal verzwegen in de massamedia) is dat dit ook een strijd was voor meer sociale rechten voor de arme blanken, waar Martin Luther King zich trouwens volmondig achter schaarde. Hij werd vermoord de dag voor hij een toespraak zou geven voor een groep van stakende vuilnismannen in Memphis, Tennessee. Dat waren in hoofdzaak blanken. Hoewel de strijd in Israel nu vooral over de eisen van Joodse Israeli's gaat, wordt ook hier de link met dat andere sociale onrecht onvermijdelijk.
Ondanks massale financiering door en politieke afhankelijkheid van de VS, heeft Israël zich nooit door Washington een staatsmodel à l'américaine laten opdringen. Israël heeft sinds zijn bestaan altijd een eigen sociaal-democratisch maatschappijmodel nagestreefd dat meer gelijkenis vertoont met de sociaal-democratieën van de Europese Unie dan met bondgenoot VS. Israël haalde trouwens jarenlang een groot deel van zijn geloofwaardigheid in Europa uit de grote verwezenlijkingen van dat sociale model.
Israel was een sociale verzorgingsstaat, toch gedeeltelijk
Daar zat wel één belangrijke reserve in: deze sociale welvaartstaat bestond/bestaat quasi uitsluitend voor de Joodse Israeli's. Niet-Joodse Israeli's - in hoofdzaak Palestijnen met Israëlisch staatsburgerschap - worden sinds het ontstaan van Israël met een dertigtal al dan niet subtiele wetten gediscrimineerd. Binnenkort komen er nog een aantal van die wetten bij. Die sociale discriminatie is het meest voelbaar in de manier waarop eigendomsrechten van niet-Joodse Israeli's worden ondergraven. Ook toegang tot de sociale zekerheid en de gezondheidszorg is problematisch voor hen.
Laten dit nu net de thema's zijn waar de Joodse Israeli's voor manifesteren. Ook de Joodse Israeli's lijden onder de neoliberale privatiseringen en afbraak van sociale maatregelen terwijl een kleine elite stinkend rijk wordt. De bevolking van Israël ondergaat dezelfde problemen als de rest van de westerse wereld.
Er is nog een belangrijk aspect dat nieuw is aan deze sociale revolte. Israël heeft wel meer periodes gekend van sociaal activisme. Dat was echter een exclusief Joods-Israelische aangelegenheid. Nieuw is dat nu ook niet-Joodse Israeli's mee betogen en het woord kunnen nemen. Bovendien, waar vroeger de sociale eisen van de niet-Joodse Israeli's werden ontkend of zelfs goedgekeurd is er nu een aanvaarding van de gemeenschappelijke belangen.
Het 'andere' onrecht wordt niet meer ontkend
De J14 beweging spreekt zich niet echt hard uit over die problematiek, maar ontkent ze ook niet langer. Men hoort bij hun woordvoerders eerder een toon van: 'We gaan dit niet hard spelen om de eenheid van de beweging te bewaren'. Dat is dan misschien nog niet echt rechtlijnig, in de context van Israël is dit een belangrijke verschuiving.
Een tweede belangrijk aspect zijn de vragen die de betogers hebben bij de positieve discriminatie van hun medeburgers in de koloniale nederzettingen in Palestina. Die blijven volop genieten van openbare subsidies voor infrastructuur, onderwijs, landbouw, openbaar vervoer en gezondheidszorg.
Het lijkt op het eerste zicht contradictorisch, maar dat is het niet. De motivering achter dit tweesporenbeleid is gewoon anders. Sociale maatregelen in Israël passen in het kader van de normale beleidsactiviteiten van een regering die zijn staat beheert volgens de democratisch bepaalde wilsbeschikking van zijn bevolking. De sociale maatregelen voor de koloniale nederzettingen passen in de keuze voor koloniale expansie in de bezette gebieden.
In recente jaren hebben zowel Labour als Likoed gekozen voor de neoliberale economische koers van de VS en Groot-Brittannië. De meerderheidscoalities met extreem-rechtse partijen hebben dat nog een extra duwtje gegeven. Het zou echter te eenvoudig zijn om daar de oorzaak te zoeken voor de sociale afbraak van de laatste jaren.
De situatie blijft explosief
De regering-Netanyahu zit met een aantal serieuze problemen. De internationale geloofwaardigheid van Israël staat op een historisch dieptepunt. Het racistische exclusief Joodse karakter van de staat wordt meer en meer met de vinger gewezen. De slachtpartij tijdens de laatste aanval op Gaza en de raid op de eerste flotilla hebben dat imago nog verder besmeurd. Israël kan niet langer rekenen op dictator Mubarak en het lot van Assad in Syrië is onzeker. Palestina vraagt binnenkort erkenning als staat aan de VN. Deze sociale revolte kan de regering dus missen als kiespijn.
Gevreesd mag worden dat de huidige regering van Israël zal doen wat ze al meer deed in het verleden: een militaire actie opzetten om problemen uit de weg te gaan. Een nieuwe aanval op Gaza zou wel eens het antwoord kunnen zijn. Voor de bevolking van Gaza wordt dat uiteraard een nieuwe ramp. Maar het zal de sociale strijd in Israël hoogstens uitstellen. Israël kan zich echter moeilijk permitteren om tegelijk een offensief tegen Iran te beginnen (zie artikel 'Erkenning van Palestina of oorlog met Iran').
In de huidige regeringsmeerderheid zitten een aantal Joodse fundamentalisten die de inzet van de Israelische kernbommen overwegen. Niet verwonderlijk dus dat volgens recente opiniepielingen van het Amerikaanse conservatieve Brookings Institute meer dan 70% van de bevolking in de buurlanden van Israël de VS en Israël als de grootste bedreiging beschouwen voor de wereldvrede.
Hoopgevend
Het valt te hopen dat de J14 beweging de strijd volhoudt. Israël heeft één voordeel op zijn buurlanden. Het heeft al een democratie (tenminste voor zijn Joodse staatsburgers). Als die resoluut kiezen voor een overheid ten bate van al zijn inwoners kan dat alleen maar positief zijn. Het einde van het koloniale project in Palestina zou daar een vervolg van kunnen zijn. Het zou immers een logische keuze zijn vanuit een ware sociaal-democratische visie op rechtvaardigheid en welvaart voor iedereen. Of dat een éénstaat- of tweestatenoplossing wordt valt te bezien. Uiteindelijk is het aan Israeli's en Palestijnen om daar over te beslissen
Vrede is nog ver weg in Israël/Palestina maar hoe klein de kans ook is, deze sociale revolte in Israël geeft hoop. Grootse dingen beginnen soms heel klein.
dinsdag 16 augustus 2011
Eurocrisis kan ontwikkelingslanden besmetten
NEW YORK — De schuldencrisis in de eurozone zal vroeg of laat gevolgen hebben voor de ontwikkelingslanden, waarschuwen analisten. Eerder was de economische crisis van 2008-2009 al een streep door de rekening van de millenniumdoelstellingen om tegen 2015 extreme armoede en honger uit de wereld te helpen.
"De eurozone is een grote markt. Iedereen die hier goederen of grondstoffen naar uitvoert, zal de crisis voelen", verklaart Mauro Guillen, directeur van het Lauder-instituut aan de Wharton School of Business van de Universiteit van Pennsylvania. "De eurozone is ook een grote investeerder. Als Europese bedrijven vertrouwen verliezen, stellen ze investeringen uit." Tot slot kan een crisis in de eurozone voor "onrust op de financiële markten zorgen, wat ook ontwikkelingslanden treft".
De huidige crisis bedreigt westerse landen als Portugal, Ierland, Griekenland en mogelijk Spanje en Italië. De meest drastische maatregelen houden in dat Portugal en Griekenland vrijwillig uit de eurozone stappen om een grote ramp voor de eenheidsmunt af te wenden. De euro wordt door 332 miljoen mensen gebruikt in 17 van de 27 EU-lidstaten.
Dean Baker van het Centrum voor Onderzoek naar Economie en Beleid (CEPR) in Washington verwijst naar de zware bezuinigingen die steeds meer Europese landen zich opleggen. "Daardoor krimpt de Europese markt voor de ontwikkelingslanden."
Faillissement
"De nervositeit op de financiële markten komt bovenop bestaande onzekerheden die hoofdzakelijk werden veroorzaakt door het moeizame herstel in Europa, Japan en de VS", stelt Rob Vos, directeur van de afdeling Ontwikkelingsbeleid en Analyse van het VN-departement voor Economische en Sociale Zaken. "We moeten dus niet alleen kijken naar de Amerikaanse overheidsschuld of de schuldencrisis in Zuid-Europa."
Het moeizame herstel in deze economieën valt af te lezen aan een blijvende hoge werkloosheid en de kwetsbaarheid van de banksector. Financiële investeerders vrezen meer economische nadelen als regeringen proberen hun tekorten en schulden onder controle te krijgen. Volgens Vos zullen strenge besparingsmaatregelen nog zwaarder wegen op de Europese en Amerikaanse economie, waardoor fiscale aanpassing en schuldenvermindering moeilijker worden.
"Moeten we dus echt bezorgd zijn om een mogelijk faillissement van de VS of een van de Zuid-Europese landen?", vraagt Vos zich af. Beleidsmakers hebben duidelijk gemaakt dat ze dat niet zullen laten gebeuren, voegt hij eraan toe.
Double dip-recessie
Tijdens de vorige financiële onrust, waarschuwde VN-secretaris Ban Ki-moon dat een oplossing voor de crisis niet ten koste mag gaan van andere kritieke problemen als honger, voedselcrisis en klimaatverandering.
Wat zullen de gevolgen zijn van deze crisis voor de ontwikkelingslanden? Vos denkt dat de vertraging van het economische herstel in geïndustrialiseerde landen de ontwikkelingslanden het meeste zorgen baart. Ze blijven zeer afhankelijk voor hun export van de vraag in geïndustrialiseerde landen. "Aanhoudende financiële onrust zal hen ook niet goed doen", denkt hij.
Als de snelle verkoop op de Amerikaanse en Europese aandelenmarkt aanhoudt, kan dat leiden tot verdere problemen. "Met een 'double dip'-recessie komt er ook meer druk op de ontwikkelingshulp, die vooral de armste landen zal treffen", analyseert Vos.
"In die zin in moet de internationale gemeenschap meer maatregelen nemen om globale liquiditeitsmechanismen (vooral diegene die door het Internationaal Monetair Fonds worden beheerd) te versterken. Zo kan ze vermijden dat verdere schommelingen op de kapitaal- en grondstoffenmarkt leiden tot betalingscrisissen in de ontwikkelingslanden", besluit Vos.
- - - - - - - -
Auteur: Thalif Deen
Auteur: Thalif Deen
De geheime oorlog in 120 landen: de nieuwe elite van het Pentagon
Ergens op deze planeet volbrengt een Amerikaans commando een missie. Herhaal dit nog 70 keer en je bent klaar … voor vandaag.
Zonder dat het eigen volk er weet van heeft, voeren Amerikaanse militaire strijdmachten in het geheim wereldwijd operaties uit. Deze nieuwe Pentagon-elite voert een wereldoorlog waarvan de omvang nog nooit onthuld werd. Tot nu.
Nadat de Amerikaanse Navy SEAL een kogel door Osama Bin Laden zijn borst jaagde en daarna nog één door zijn hoofd, zag een van de meest geheime Amerikaanse militaire eenheden haar missie in de spotlights verschijnen. Het was ongezien. Terwijl iedereen weet dat de Amerikaanse U.S. Special Operations forces bedrijvig zijn in oorlogsgebieden zoals Afghanistan en Irak, en het steeds duidelijker wordt dat ze ook in duistere conflicten in Jemen en Somalië aanwezig zijn, blijft de omvang van die wereldwijde oorlogvoering doorgaans toch verborgen.
Het voorbije jaar meldden Karen De Young en Greg Jaffe van deWashington Post dat de Special Operations forces actief waren in 75 landen. Op het einde van het Bush-tijdperk waren dat er nog maar 60. De woordvoerder van de U.S. Special Operations Command kolonel Tim Nye vertelde me dat tegen het einde van dit jaar dat aantal zal oplopen tot ongeveer 120.
"We verplaatsen ons in veel meer gebieden dan enkel Afghanistan of Irak", vertelde hij niet lang geleden. Deze wereldwijde aanwezigheid - in ongeveer 60 procent van de landen wereldwijd, veel meer dan eerder toegegeven - levert opmerkelijk nieuw bewijs van geheime oorlogvoering door de steeds groter wordende clandestiene Pentagon-elite tot in alle uithoeken van de wereld."
De opkomst van de geheime militaire macht
Na een mislukte raid in Iran in 1980 om Amerikaanse gijzelaars te bevrijden (waarbij acht Amerikaanse soldaten stierven), werd in 1987 de SOCOM (U.S. Special Operations Command) opgericht. Terwijl de periode na de Vietnamoorlog voor de gewone militaire eenheden gekenmerkt werd door wantrouwen en geldgebrek, kregen de speciale strijdmachten plots een eigen onderkomen, een vast budget en een viersterrencommandant als advocaat.
Sindsdien is SOCOM uitgegroeid tot een allesomvattende strijdmacht met alarmerende proporties. Samengesteld uit allerlei speciale eenheden van alle diensten, waaronder de landtroepen Green Berets en de Rangers, de Navy SEALs, de Air Force Air Commandos en de Marine Corps Special Operations teams, bovenop de gespecialiseerde helikopter- en bootteams, het burgerpersoneel, de parahulptroepen en zelfs luchtverkeersleiders en weermannen opgeleid voor speciale operaties, voert SOCOM de meest gespecialiseerde en geheime missies uit voor de Verenigde Staten.
Ze moorden, voltrekken antiterreurraids, voeren uitgebreide verkenningen uit, maken analyses via geheime inlichtingendiensten, leiden buitenlandse troepen op en schakelen massawapens in voor hun operaties.
Een van de hoofdtakken binnen SOCOM is het Joint Special Operations Command (JSOC), een geheime subeenheid die zich voornamelijk bezighoudt met het opsporen en doden van verdachte terroristen. Onder het toeziend oog en met de toestemming van de president werkt het JSOC wereldwijd een 'hitlist' af waarop ook Amerikaanse burgers voorkomen.
Het JSOC heeft een extralegale 'kill/capture'-campagne uitgevoerd, die door John Nagl, voormalig legeradviseur van viersterrengeneraal David Petraeus (binnenkort directeur van de CIA), als "een bijna op industriële schaal moordende machine voor terrorismebestrijding" werd omschreven.
Dit afslachtingsprogramma werd uitgevoerd door eenheden als de Navy SEALs en de Delta Force, alsook door middel van onbemande militaire vliegtuigaanvallen die deel uitmaken van de verdoken oorlogvoering waarin de CIA verwikkeld is in landen als Somalië, Pakistan en Jemen. Daarenboven bedient het commando een netwerk van geheime gevangenissen, dat kan oplopen tot twintig verdoken sites in Afghanistan alleen al, waar topverdachten ondervraagd worden.
Groeiende industrie
Het personeel van het Special Operations Command groeide uit van een strijdmacht met ongeveer 37.000 manschappen in de jaren negentig tot een eenheid van 60.000, waarvan ongeveer een derde lid is van SOCOM. De anderen hebben ook militaire beroepsspecialiteiten, maar vallen slechts af en toe onder het Special Operations Command.
Sinds 11 september 2001 steeg de groei van deze legerformatie exponentieel, gezien SOCOM's basisbudget bijna verdriedubbeld werd van 2,3 naar 6,3 miljard dollar. Als je daarnaast de extra financiering voor de oorlog in Irak en Afghanistan optelt, werd dit budget bijna verviervoudigd tot 9,8 miljard dollar. Weinig verrassend groeide ook het aantal tewerkgestelden in het buitenland aan tot bijna vier keer het oorspronkelijke. En het einde van die verdere personeelsgroei en de uitbreiding van operaties is nog niet in zicht.
Luitenant-generaal Dennis Hejlik, voormalig hoofd van de Marine Corps Forces Special Operations Command - de laatste dienst die aan het SOCOM werd toegevoegd in 2006 - gaf bijvoorbeeld aan dat hij een verdubbeling van zijn voormalige eenheid van 2.600 krachten verwacht. "Ik zie hen als een hedendaagse strijdkracht van om en bij de 5000 manschappen, even groot als de SEALs die we op het slagveld zien", vertelde hij tijdens een ontbijtconferentie in juni in Washington. Er zijn reeds plannen op lange termijn om de eenheid met 1.000 manschappen te versterken.
Tijdens een recente hoorzitting in de Senaat beaamde vice-generaal van de zeemacht William McRaven, toekomstig hoofd van SOCOM en aftredend baas van JSOC (dat hij leidde tijdens de jacht op Bin Laden), een jaarlijkse stabiele groei van het aantal manschappen van drie tot vijf procent. Alsook maakte hij gewag van meer middelen, waaronder extra onbemande vliegtuigoperaties en de constructie van nieuwe faciliteiten voor speciale operaties.
Als voormalig SEAL-lid die soms nog mee met zijn troepen het strijdveld betreedt, uitte McRaven zijn overtuiging dat indien de conventionele strijdmachten zich terugtrekken uit Afghanistan, de speciale eenheidstroepen een nog grotere rol zullen gaan spelen. Hij voegde daar nog aan toe dat Irak er voordeel uit zou halen mochten de Amerikaanse elitetroepen hun missies voortzetten tot na de deadline van december 2011 voor een volledige terugtrekking van het Amerikaanse leger. Hij verzekerde de Senaat ook nog dat "hij als voormalig JSOC-commandant, hen kon vertellen dat ze zich daarvoor baseerden op de gebeurtenissen in Jemen en Somalië".
De dreiging van de niet-verlichte regio's
Tijdens een speech op het jaarlijkse Special Operations and Low-intensity Conflict Symposium van de National Defense Industrial Association eerder dit jaar wees Navy-admiraal Eric Olson, aftredend hoofd van het Special Operations Command, naar een nachtelijk satellietbeeld van de wereld. Voor 11 september 2001 werden de verlichte delen van de planeet - meestal geïndustrialiseerde naties van het noorden - als sleutelgebieden beschouwd. "Maar de wereld is veranderd het laatste decennium", vertelde hij. "Onze strategische focus verplaatste zich grotendeels naar het zuiden… zeker voor de operaties uitgevoerd door onze speciale eenheden, gezien we te maken krijgen met een opkomende dreiging van de niet-verlichte plaatsen."
Daarom lanceerde Olson het 'Lawrence'-project, een poging om de verfijnde competenties voor overzeese operaties uit te breiden, zoals een gevorderde taaltraining en een betere kennis van de plaatselijke geschiedenis en gewoonten. Dit programma werd, uiteraard, genoemd naar de Britse officier Thomas Edward Lawrence (beter gekend als 'Lawrence of Arabia'), die zich versterkte met Arabische strijders om een guerillastrijd te voeren in het Midden-Oosten tijdens WOI. Met Afghanistan, Pakistan, Mali en Indonesië in het achterhoofd vulde Olson aan dat SOCOM nood had aan "Lawrences of Wherever".
Terwijl Olson enkel refereerde aan de 51 landen die van topbelang zijn voor SOCOM, vertelde kolonel Nye me dat de Special Operations forces dagelijks in bijna 70 landen wereldwijd actief zijn. Allen, voegde hij daar haastig aan toe, op aanvraag van het gastland.
Volgens de getuigenis van Olson voor het House Armed Services Committee eerder dit jaar, zijn bijna 85 procent van de speciale eenheden overzees tewerkgesteld in de 20 landen van het CENTCOM-gebied voor operaties in het 'Greater' Midden-Oosten: Afghanistan, Bahrein, Egypte, Iran, Irak, Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Kirgizië, Libanon, Oman, Pakistan, Qatar, Saudi-Arabië, Syrië, Tadzjikistan, Turkmenistan, Verenigde Arabische Emiraten, Oezbekistan en Jemen. De anderen zijn verspreid over de wereld van Zuid-Amerika tot Zuidoost-Azië, sommige in kleine aantallen, andere als grotere, dicht bij elkaar gelegen gebieden.
Het Special Operations Command weigert om exact te onthullen in welke landen ze opereren. "Wij zijn uiteraard op enkele plaatsen actief waar het niet voordelig is om te vertellen dat we er aanwezig zijn", vertelt Nye. "Niet alle gastlanden willen dat dat bekend is, om welke reden dan ook - om interne, maar ook om regionale redenen."
Maar het is geen geheim (ofwel een slecht bewaard geheim) dat zogenaamde undercover speciale operatietroepen zoals de SEALs en de Delta Force, kill/capture-missies uitvoeren in Afghanistan, Irak, Pakistan en Jemen, terwijl officiële troepen zoals de Green Berets en de Rangers, autochtonen opleiden om deel te nemen aan de wereldwijde geheime oorlog tegen Al Qaeda en andere militante groeperingen.
De Verenigde Staten spenderen bijvoorbeeld in de Filippijnen jaarlijks 50 miljoen dollar aan een eenheid van 600 man groot van de Army Special Operations forces, Navy Seals, Air Force-eenheden en anderen die terrorismebestrijdingsoperaties uitvoeren met Filippijnse bondgenoten tegen opstandige groeperingen zoals Jemaah Islamiyah en Abu Sayyaf.
Vorig jaar, zoals onthuld werd in een analyse van SOCOM-documenten, interne Pentagon-informatie en een database van de Special Operations-missies, samengesteld door onderzoeksjournalist Tara McKelvey (van de Medill School of Journalism's National Security Journalism Initiative), voerden de meest elitaire Amerikaanse eenheden samen trainingsoefeningen uit in Belize, Brazilië, Bulgarije, Burkina Faso, Duitsland, Indonesië, Mali, Noorwegen, Panama en Polen.
Tot nu toe zijn er in 2011 gelijkaardige opleidingsmissies uitgevoerd in de Dominicaanse Republiek, Jordanië, Roemenië, Senegal, Zuid-Korea, Thailand en andere naties. In realiteit gingen de trainingen door in bijna ieder land waar de Special Operations forces actief waren, vertelde Nye me. "Van de 120 landen die we tegen het einde van het jaar bezocht zullen hebben, zou ik zeggen dat we daar op de een of andere manier opleidingsoefeningen doorvoerden. Ze zouden toch geclassificeerd worden als trainingsoefeningen."
De Power Elite van het Pentagon
De Special Operations forces, eens de verwaarloosde stiefkinderen van het militaire establishment, zijn exponentieel gegroeid, niet enkel in grootte en budget, maar ook in termen van macht en invloed. Sinds 2002 werd SOCOM gemachtigd om haar eigen Joint Task Forces - zoals de Joint Special Operations Task Force-Filippijnen - te creëren, een voorrecht normaal gelimiteerd tot een groter strijdcommando zoals bijvoorbeeld CENTCOM. Dit jaar stichtte SOCOM ook nog, zonder veel heisa, haar eigen Joint Acquisition Task Force, een kader voor materiaalontwerpers en aankoopspecialisten.
Door de controle over de budgettering, de opleiding en de uitrusting van haar strijdmachten (bevoegdheden die meestal voorbehouden zijn voor departementen zoals het Department of the Army of het Department of the Navy), voorbehouden dollars voor ieder Defense Department-budget, en invloedrijke verdedigers in het Congress, is SOCOM tegenwoordig een uitzonderlijk machtige speler binnen het Pentagon.
Met verregaande invloed kan het bureaucratische gevechten winnen, de laatste technologische snufjes aankopen en state-of-the-art-research nastreven zoals het electronisch sturen van boodschappen in een menselijke brein of het ontwikkelen van camouflagetechnologieën voor grondtroepen. Sinds 2001 zijn SOCOMs topcontracten, die afgesloten werden met kleine ondernemingen - zij die voornamelijk gespecialiseerd materiaal en wapens produceren -, verzesvoudigd.
Gestationeerd op de MacDill Air Force Base in Florida, maar opererend over gans de wereld, inclusief Hawaï, Duitsland en Zuid-Korea, en actief in het merendeel van de landen op onze planeet, is het Special Operations Command nu een macht op zichzelf. Als aftredend hoofd van SOCOM stelde Olson het eerder dit jaar als volgt: SOCOM "is een micro-onderdeel van het Ministerie van Defensie, met land-, lucht- en maritieme componenten, een globale uitstraling en met autoriteiten en verantwoordelijkheden die de Military Departments, de Military Services en de Defense Agencies weerspiegelen."
SOCOM coördineert de planning tegen wereldwijde terreurnetwerken met als resultaat dat het zeer nauw verbonden is met andere gouvernementele instanties, buitenlandse militaire en geheime diensten en gewapend is met een uitgebreide stock van stealth-helikopters, bemande 'fixed-wing'-vliegtuigen, zwaar bewapende onbemande vliegtuigen, hightechspeedboten met geweren in overvloed, gespecialiseerde Humvees en Mine Resistant Ambush Protected-wagens (MRAPs), alsook andere supermoderne apparaten (die zich maar blijven ontwikkelen). Zo vertegenwoordigt het commando iets ongeziens op het militaire domein.
Privémoordteam
Terwijl de reeds overleden legerspecialist Chalmers Johnson vroeger naar de CIA verwees als "het privéleger van de president", vervult vandaag het JSOC die rol, door op te treden als hét uitvoerende privémoordteam. Zijn spreekwoordelijke vader, SOCOM, functioneert als een nieuwe elitemacht van het Pentagon, een geheime militaire kracht met een binnenlandse strijdmacht maar met globale reikwijdte.
In 120 landen verspreid over de wereld, vechten troepen van het Special Operations Command hun geheime oorlog uit met high profile moorden, low level doelgerichte slachtpartijen, kidnapoperaties, nachtelijke raids, gezamenlijke operaties met buitenlandse strijdmachten en opleidingsmissies met inheemse partners als deel van een verdoken conflict waarvan de meeste Amerikanen geen notie hebben. Eens stond 'Speciaal' voor klein, schaars en vreemd, vandaag weerspiegelt deze term macht, ongebreidelde toegang, invloed en uitstraling.
Die uitstraling is mede mogelijk dankzij een zoethoudende pr-campagne die het imago van 'supermenselijk' helpt over te brengen, zowel in eigen land als ver daar buiten, zelfs terwijl hun actuele activiteiten hoofdzakelijk verdoken blijven.
Typisch voor de visie die ze willen verspreiden is de volgende uitspraak van admiraal Olson: "Ik ben ervan overtuigd dat de strijdmachten… de meest cultureel afgestemde partners, de meest legale professionele doders en de meest respectabele, snelle, vernieuwende en efficiënt werkende adviseurs, trainers, probleemoplossers en strijders zijn die er in gelijk welk land te vinden zijn."
Nog niet lang geleden uitte Olson op het Aspen Institute's Security Forum gelijkaardige opzwepende commentaren aangevuld met misleidende informatie. Hij beweerde namelijk dat de Amerikaanse Special Operations forces actief waren in slechts 65 landen en slechts in twee van hen in een gevecht verwikkeld waren. Wanneer hem gevraagd werd naar de onbemande vliegtuigaanvallen in Pakistan antwoordde hij naar verluidt, "Heb je het over de ons ten laste gelegde explosies?"
Wat hij zich toch liet ontglippen, was echter wel treffend. Hij merkte bijvoorbeeld op dat geheime operaties als de Bin Laden-missie, met commando's die nachtelijke helikopterraids uitvoeren, vandaag extreem normaal geworden zijn. Daarvan worden er iedere nacht een dozijn uitgevoerd, vertelde hij.
Het meest verhelderend was misschien een hooghartige opmerking over de grootte van SOCOM. Hij benadrukte dat op dit moment de Amerikaanse Special Operations forces bijna even groot waren als het volledige Canadese actieve dienstleger. In feite is deze macht groter dan de actieve dienstplichtigen van de meeste van de landen waar de Amerikaanse elite-eenheden nu ieder jaar opereren, en het zal alleen maar groter worden.
De Amerikanen moeten het nog vatten wat het betekent om een dergelijke 'speciale' strijdmacht te hebben die zo groot, zo actief en zo geheim is - en het is onwaarschijnlijk dat ze dit kunnen vatten tot er meer informatie beschikbaar is.
Die informatie zal niet van Olson en zijn troepen komen. "Onze toegang (tot andere landen) is afhankelijk van ons vermogen om er niet over te praten", antwoordde hij op vragen in verband met de geheimhouding rond SOCOM. Wanneer missies onderwerp worden van onderzoek, zoals de Bin Laden-raid, zei hij, worden de elite-troepen tegengewerkt. De militaire geheime macht, aldus Olson, wil "opnieuw in de schaduw komen te staan om te kunnen doen waarvoor ze gekomen is."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten